3B Week 12 Lesson 1 (Unit 5.5 Speaking; voegwoorden)

Week 12: lesson 1
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Week 12: lesson 1

Slide 1 - Slide

Homework

You needed to finish 
 exercises A-D of Lesson 5.5 Speaking today

Slide 2 - Slide

Announcement!
Language Test Unit 5 next week

Leerstof in Checkbook 5.10 
(Words, Grammar, Phrases)
Boek B: p.168-172

Slide 3 - Slide

What do you need to study?
Words: leer van Nederlands naar Engels en van Engels naar Nederlands
Grammar: Vergelijken, Will (toekomende tijd), must/mustn't, going to (van plan zijn), woordvolgorde (tijdsbepalingen+plaatsbepalingen) & voegwoorden

Phrases: leer alleen van Nederlands naar Engels!













Slide 4 - Slide


Last lesson

You can practice your speaking skills

This lesson

You can practice your speaking skills

Taaldoel: 

Wat betekent unless in het Nederlands?

Lesson goals

Slide 5 - Slide

 Lesdoel behaald? Check it!
1. Je kunt reisinformatie opvragen
2. Je kent de woorden van les 4 (Words Lesson 4)
3. Je kunt must & mustn't gebruiken in correcte Engelse zinnen.
4. Je kunt voegwoorden gebruiken in correcte Engelse zinnen.


Slide 6 - Slide

Lesson plan

1.  Voegwoorden
2.  Lesson 5.5 Speaking
3. Did we achieve our lesson goals?

Slide 7 - Slide

Voegwoorden
Gebruik je om zinnen, zinsdelen of woorden aan elkaar te verbinden.
 

Slide 8 - Slide

Voegwoorden
Bijvoorbeeld:
They went to Paris and Berlin
He doesn't eat chocolate, because he is on a diet.

Slide 9 - Slide

Voegwoorden
Andere voegwoorden zijn:

but
or
when
so

after
before
unless

Slide 10 - Slide

Let's practice!

Slide 11 - Slide

"He went home after school."
Hoe vertaal je "after" hier?
A
voor
B
in
C
door
D
na

Slide 12 - Quiz

"You won't know, unless you try"
Hoe vertaal je "unless" hier?
A
wanneer
B
tenzij
C
als
D
doordat

Slide 13 - Quiz

"I don't know when he'll be back."
Hoe vertaal je "when" hier?
A
wanneer
B
of
C
als
D
maar

Slide 14 - Quiz

"I told him before class: don't forget your books."
Hoe vertaal je "before" hier?
A
na
B
tijdens
C
in
D
voor

Slide 15 - Quiz

"We are friends, so we often see each other."
Hoe vertaal je "so" hier?
A
maar
B
dus
C
omdat
D
daarna

Slide 16 - Quiz

Maak een zin in het Engels met het woord "because"

Slide 17 - Open question

Maak een zin in het Engels met het woord "unless"

Slide 18 - Open question

Hoe weet je of je je lesdoel behaald hebt?

1. Je kunt reisinformatie opvragen
2. Je kent de woorden van les 4 (Words Lesson 4)
3. Je kunt must & mustn't gebruiken in correcte Engelse zinnen.
4. Je kunt voegwoorden gebruiken in correcte Engelse zinnen.

Slide 19 - Slide

Lesson 5.5 Speaking
Make exercise E to J

You have 15 minutes & 
you work alone


timer
15:00
Finished early?
Make  "Zelf Oefenen"

Slide 20 - Slide

How did it go?
Any questions?

Slide 21 - Slide

Check your answers & correct! 
I will show the correct answers to you now.
Correct everything, so your score is 100% and there is no more RED left!

You have 5 minutes & 
you work alone


timer
5:00
Finished early?
Work in 5.5 "Zelf Oefenen"

Slide 22 - Slide

Lesson goals:

You can practice your speaking skills

Taaldoel:

Wat betekent unless in het Nederlands?







Homework :

- Finish all exercises of Lesson 5.5 Speaking
- Study Checkbook 5.10 (Words, Grammar, Phrases)
Next week: practice test, then real test.



Slide 23 - Slide

 Lesdoel behaald? Check it!
1. Je kunt reisinformatie opvragen
2. Je kent de woorden van les 4 (Words Lesson 4)
3. Je kunt must & mustn't gebruiken in correcte Engelse zinnen.
4. Je kunt voegwoorden gebruiken in correcte Engelse zinnen.


Slide 24 - Slide

Time left? Let's play Kahoot

 Enter the game PIN that I will show you now


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide