trial les niveau A1

• NT2
• MBO
• Studiejaar 2

Trial les 

Lesplan

1.  Introductie en kennismaking (Introduction and getting to know each other)

2. Introductie Nederlandse taal (Introduction to the Dutch language)

3. Korte en lange klanken (Short and long sounds)

4. Oefenen met woorden en zinnen (Practice with words and sentences)

5. Spreken en luisteren / eenvoudige zinnen (Speaking and listening / simple sentences)

6. Afsluiting: Wat wil je volgende les leren? (Closure: What do you want to learn in the next lesson?)

leerdoelen

✅ Je kunt jezelf voorstellen. (You can introduce yourself.)

✅ Je leert enkele basiswoorden in het Nederlands. (You learn some basic Dutch words.)

✅ Je begrijpt korte en lange klanken. (You understand short and long sounds.)

✅ Je kunt eenvoudige zinnen maken. (You can make simple sentences.)

✅ Je kunt vragen en antwoorden begrijpen. (You can understand questions and answers.)

✅ Je denkt na over wat je in de volgende les wilt leren. (You think about what you want to learn next lesson.)

Voorstellen

Hoe gaat het?

Wat is je naam?

Wat doe je voor werk?

Waar woon je?

Wat is je lievelingseten?

Wat zijn je hobby's?

Nederlandse cultuur

Wat is echt Nederlands?

Instructie Nederlandse taal

Taalgroep: Germaans (vergelijkbaar met Engels, Duits)

Grammatica: Werkwoordvervoeging, zinsstructuur (onderwerp - werkwoord - lijdend voorwerp)

Klanken: Korte en lange klanken, specifieke geluiden (zoals "ui", "ij", "ch")

Schrijven: Gebruik van het Nederlandse alfabet (26 letters)

Woorden die je vaak gebruikt:

Hallo

Dank je wel

Goedemorgen

Alstublieft

Ja / Nee

Tot ziens

Groeten in het Nederlands

hoi/dag

doei/dag

Goedemorgen, goedemiddag, goedenavond

Korte en lange klanken

Wat is een korte klank?

1. Maan
2. Oor
3. Pop
4. Gaap

Wat zijn allemaal korte klanken?

1. zus, mand
2. knop, haar
3. kaart, gat
4. vis, speer

Wat zijn allemaal korte klanken?

1. gat, dun, waar
2. bot, oor, fris
3. met, lap, vol
4. mis, muur, flap

Lange klanken:
A: waar
B: oor
D: muur

Welk woord past hier?
De trein rijdt op het sp...r

In 'spoor' zit een lange klank: 'oo'

Wat is een lange klank?

1. sok
2. bus
3. lip
4. uur

Opdrachten

Vul in.

Kies uit: getrouwd – Hallo – jaar – kom – man – vrouw

 1. ............, mijn naam is Lian.

 2. Ik ben 25 .........

 3. Ik ben een ...............

 4. Ik ............. uit Frankrijk.

 5. Ik ben ............... met Andreas.

 6. Andreas is mijn .........

Vul in

Kies uit: getrouwd – Hallo – jaar – kom – man – vrouw

 1. ............, mijn naam is Lian.

 2. Ik ben 25 .........

 3. Ik ben een ...............

 4. Ik ............. uit Frankrijk.

 5. Ik ben ............... met Andreas.

 6. Andreas is mijn .........

Wie ben jij?

 1. Hallo, mijn naam is ____.

 2. Ik ben een ____.

 3. Ik ben ____ jaar.

 4. Ik kom uit ____.

 5. Ik woon ____ jaar in Nederland.

 6. Ik woon in ____.

Welk woord past niet in het rijtje?

1. de man

de vrouw

de naam

 2. goedemiddag

goedemorgen

de meneer

 3. de meneer

goedemiddag

de mevrouw

 

 4.de mevrouw

hallo

hoi

 5. goedenavond

goedemiddag

het Nederlands

 6. groeten

de meneer

de mevrouw

Welk woord is weg?

1. Hallo Bob!… Roos!

a. Tot ziens

b. Hoi

c. Nederlands

 2. Hallo meneer De Haan.… mevrouw Akbari.

a. Dag

b. Doei

c. Groeten

 3. Dag mevrouw.… meneer.

a. Doei

b. Nederlands

c. Tot ziens

 4. Hallo Selina.… Nick.

a. Goedemorgen

b. Doei

c. Mevrouw

 5. Doei Sam!… Leon!

a. Meneer

b. Doei

c. Groeten

 6. Hallo mevrouw.… meneer.

a. Doei

b. Goedenavond

c. Tot ziens

wordwall.net

leerdoelen

✅ Je kunt jezelf voorstellen. (You can introduce yourself.)

✅ Je leert enkele basiswoorden in het Nederlands. (You learn some basic Dutch words.)

✅ Je begrijpt korte en lange klanken. (You understand short and long sounds.)

✅ Je kunt eenvoudige zinnen maken. (You can make simple sentences.)

✅ Je kunt vragen en antwoorden begrijpen. (You can understand questions and answers.)

✅ Je denkt na over wat je in de volgende les wilt leren. (You think about what you want to learn next lesson.)

Wat heb je geleerd?

- Wat vond je van de les?

- Wat wil je volgende week leren?