EHBO blok 8

EHBO blok 8
Hart
Bloedsomloop
Reanimatie
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

EHBO blok 8
Hart
Bloedsomloop
Reanimatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Heb je wel eens meegemaakt dat iemand een hartstilstand kreeg en gereanimeerd moest worden?
ja
nee

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

Wat is reanimatie
A
Kunstmatig overnemen van ademhaling
B
Kunstmatig overnemen van bloedsomloop
C
Beide

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

lesdoelen blok 8
  • Je kunt uitleggen hoe het hart, de longen en de bloedsomloop werken
  • Je kunt de effecten van inspanning aangeven
  • Je kunt uitleggen hoe je een goede conditie kunt opbouwen
  • Je kunt reanimeren
  • Je kunt een AED gebruiken




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Bloedsomloop bestaat uit...
A
Hart en bloedvaten
B
Alleen het hart
C
Alleen de bloedvaten

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De motor van de bloedsomloop is...
A
De longen
B
Het hart
C
De lever
D
De aders

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Met de dubbele bloedsomloop wordt de kleine en grote bloedsomloop samen bedoeld
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - longen - Hart
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de grote bloedsomloop?
A
hart - alle organen - hart
B
hart - hersenen- hart
C
hart - longen - hart

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat de bloedsomloop bestaat uit slagaders en haarvaten.
B
Omdat het bloed per hartslag twee keer door de longen stroomt.
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt.
D
Omdat per hartslag zuurstofarm en zuurstofrijk bloed door het hart stroomt.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Je hart is een...
A
spier
B
orgaan
C
orgaanstelsel
D
weefsel

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk de afbeelding
van het hart.
Welke helft bevat
zuurstofrijk bloed?
A
Linkerharthelft, op het plaatje is dat aan de rechterkant
B
Linkerharthelft, op het plaatje is dat aan de linkerkant
C
Rechterharthelft, op het plaatje is dat aan de linkerkant
D
Rechterharthelft, op het plaatje is dat aan de rechterkant

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hiernaast zie je een
afbeelding van het hart.
Waar bevindt zich
zuurstofarm bloed?
A
1
B
2
C
4

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Gaan slagaders van het hart af of naar het hart toe?
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Gaan aderen van het hart af of naar het hart toe?
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk de afbeelding
van het hart.
Welke helft pompt het
bloed naar de aorta?
A
Linkerharthelft, in de tekening rood gekleurd
B
Rechterharthelft, in de tekening blauw gekleurd
C
Linkerharthelft, in de tekening blauw gekleurd
D
Rechterharthelft, in de tekening rood gekleurd

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Wat zijn oorzaken van een reanimatie?
A
Verslikking/verstikking
B
Hartinfarct
C
Hartritmestoornis
D
Alle antwoorden

Slide 21 - Quiz

Andere oorzaken: lage bloeddruk, onderkoeling, klaplong, longembolie.

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Wat is reanimatie?
A
Opheffen van hartstilstand
B
Overnemen van pompfunctie van hart
C
Zuurstoftransport opgang houden
D
Combinatie van hartmassage en beademen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Een reanimatie bestaat uit:
A
Borstcompressies
B
Rugslagen
C
Borstcompressies en mond op mond beademen
D
Mond op mond beademen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Waarom moet je een reanimatie slachtoffer beademen?
A
Koolstofdioxide toevoegen
B
zuurstof toevoegen
C
het hart weer laten laten pompen

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN reden om een reanimatie te stoppen?
A
Het slachtoffer geeft duidelijke tekenen van leven.
B
Je denkt dat het geen zin meer heeft.
C
Je bent volledig uitgeput.
D
Het ambulancepersoneel zegt dat je kan stoppen.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Na hoeveel minuten zonder reanimatie wordt de overlevingskans heel snel veel kleiner?
A
30 sec
B
2 minuten
C
6 minuten
D
10 minuten

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Slide 30 - Link

This item has no instructions

Waaruit bestaat een reanimatie?
A
15 borstcompressies 1 beademing
B
30 beademingen 2 borstcompressies
C
15 beademingen 2 borstcompressies
D
30 borstcompressies 2 beademingen

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

mag je gaan reanimeren als iemand een niet-reanimatieketting op heeft?
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Terugkijkend naar het eerste filmpje: je ziet een slachtoffer liggen op de grond. Wat doe je?
Ik pas EHBO toe en ga zo nodig reanimeren
Ik vraag aan iemand anders of hij wil helpen
ik bel 112 en loop door
ik doe alsof ik het niet gezien heb
ik weet niet wat ik zou doen

Slide 35 - Poll

This item has no instructions

lesdoelen blok 8
  • Je kunt uitleggen hoe het hart, de longen en de bloedsomloop werken
  • Je kunt de effecten van inspanning aangeven
  • Je kunt uitleggen hoe je een goede conditie kunt opbouwen
  • Je kunt reanimeren
  • Je kunt een AED gebruiken




Slide 36 - Slide

This item has no instructions