Herhaling voor het Proefwerk H2

1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen deze les?
  • We beginnen met het nakijken van paragraaf 4.
  • Hierna doen we een korte herhaling van paragraaf 1 en 2 + SO bespreken. 
  • Tijd om je voor te bereiden op het proefwerk. 

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 2: Grote natuurlandschappen op aarde

Slide 3 - Slide

Grens van de tropen: keerkringen (23,5 NB en 23,5 ZB)

Slide 4 - Slide

Tropische regenwouden
Een dicht ondoordringbaar bos in de warme en vochtige tropen (BV. Amazonegebied in Zuid-Amerika)
Kenmerken:
  1. In de tropen (23,5º NB en 23,5 º ZB)
  2. Altijd warm
  3. Veel regen
  4. Grote biodiversiteit (dieren en planten)
  5. Verschillende etages in bomen

Slide 5 - Slide

Klimaatdiagram: gemiddelde neerslag en temperatuur

Slide 6 - Slide

Korte weg door dampkring
bij loodrecht
Kleiner oppervlak
bij loodrecht

Slide 7 - Slide

B59 Stijgingsregens

Bij evenaar altijd warm            Warme lucht stijgt op           koelt af                 kan minder waterdamp bevatten                    stijgingsregens 

Slide 8 - Slide

Ongelijke spreiding

Slide 9 - Slide

Outback
  • Reden ongelijke bevolkingsspreiding: de neerslag.
  •  Kustgebied: voldoende neerslag voor plantengroei, akkers, weilanden, bos 
  • intensieve veeteelt = veel vee per hectare

Slide 10 - Slide

Outback
Binnenland: hoe verder van zee, hoe droger 
> outback
 geen akkers, alleen vee - weinig vee per hectare = extensieve veeteelt

Slide 11 - Slide

B60 : droogte

Slide 12 - Slide

Tropisch       Savanne B82     Steppe B83  Woestijn B84   
- meer dan 2.000 mm per jaar
- 12 maanden neerslag
- tussen de 500 - 2.000 mm per jaar
- 4 tot 6 maanden droge tijd
- tussen de 250 - 500 mm per jaar
- 9 maanden droge tijd
- minder dan 250 mm per jaar
- 12  maanden droge tijd
woestijnsteppe?
Woestijn met wat grassen, struikjes en cactussen.
poolwoestijn?
Een uitgestrekt, vlak gebied van sneeuw en ijs.

Slide 13 - Slide

Aan de slag:
Wat?
Leren voor het proefwerk.
- Begrippen leren (Learnbeat)
- Herhalingsvragen maken (learnbeat)
- Oefentoets maken (LessonUp)
- Zelf een samenvatting maken.
Hoe?
Eerste 10 minuten werk je zelfstandig, hierna meg je samen werken.
Waar?
Werkboek , Learnbeat
Hulp?
- Theorie: lees de tekst eerst door!
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Noteer in je schrift de begrippen met de betekenis
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat gaan we doen deze les?
  • Herhalen paragraaf 3 en 4.
  • Tijd om je voor te bereiden op het proefwek. 

Slide 16 - Slide

Waarom is het zo koud in de poolgebieden? B48
Reden voor de kou?
- Zonnestralen vallen schuin, moeten een groot oppervlak verwarmen, waardoor de warmte afneemt.
- Zonnestralen leggen en lange weg af door de dampkring, komen wolken en stofdeeltjes tegen, waardoor de warmte afneemt.
herhaling!

Slide 17 - Slide

Noordpool gebied
  • Het noordpoolgebied ligt binnen de noordpoolcirkel: de breedtegraad van 66½⁰ N.B. 
  • hoge breedte
  • hele jaar koud
  • Inuit - bewoners kustgebied Noordelijke IJszee - 150.000 mensen




Slide 18 - Slide

Toendra
winter:
  •  lange winters
  • sneeuw en ijs
  • 9 maanden per jaar bevroren bodem: permafrost


zomer:
  •  korte zomers
  • sneeuw en ijs smelten
  • smeltwater kan niet in de grond  zakken + weinig verdamping = drassig

   

Slide 19 - Slide

Taiga (Naaldbos)
  • Canada en Rusland

Kenmerken:
  • Ligt In de gematigde zone tegen de poolstreken aan.
  • zomer: warmer > 10 ⁰C
  • Winter: Kouder <-3⁰C
  •  naaldbossen



Slide 20 - Slide

Hoe verder weg van de evenaar hoe kouder. 

Slide 21 - Slide

Landschappen van koud naar warm
Eeuwige sneeuw        Toendra                                 Taiga B86                    Loofbos B85
- het vriest er altijd
- sneeuwval
- eeuwige sneeuw
- landijs 3.000 meter dikke laag op Groenland
- zee-ijs tot 17 meter dik in de Noordelijke IJszee
- zomer tot 10 graden
- boomloos door de kou = boomgrens
- grassen, mossen, lage struikjes
- diep in de grond permafrost = altijd bevroren bodem
- zomer, ontdooide moerassige bovenlaag
- zomer warmer dan 10 graden
- taiga = naaldbos
- naalboomgordel groeit tot de de boomgrens (toendra)
- verschil tussen zomer en winter temperatuur
- loofbos = eik, beuk, iep
- loofboomgordel groeit soms door de naaldboomgordel = gemende bos

Slide 22 - Slide

Het Lötschental - bergdal in Zwitserland

Slide 23 - Slide

De Alpen
De Alpen is het grootste berggebied van Europa.
  • Hooggebergte
  •  Mont Blanc 4.810 m 
Gebergte met toppen hoger dan 1500 meter.

Slide 24 - Slide

Wat zie je?
Kan je dit verklaren?

Slide 25 - Slide

Het dal
  •  Ingericht door mensen: Cultuurlandschap
  • Hoog in de bergen Natuurlandschap

Slide 26 - Slide

B51 Hoogtegordels
Hoogtegordels = zones van plantengroei in een gebergte. Door verschil in temperatuur. Vergelijkbaar met poolgebied: opeenvolgend naaldbossen, toendra en sneeuw/ijs. 
Van boven naar onder:
  1. Eeuwige sneeuw
  2. Rotsgordel: Door harde ondergrond en kou alleen rotsen. 
  3. Alpenweide:- boomgrens: alleen grassen, kruiden en lage struikjes
  4. Naaldboomgordel:
    - ‘s zomers < 10 ⁰C
  5. Loofboomgordel:
    - ‘s zomers > 10 ⁰C en ‘s winters > -3 ⁰C


Slide 27 - Slide

Aan de slag:
Wat?
Leren voor het proefwerk.
- Begrippen leren (Learnbeat)
- Herhalingsvragen maken (learnbeat)
- Oefentoets maken (LessonUp)
- Zelf een samenvatting maken.
Hoe?
Eerste 10 minuten werk je zelfstandig, hierna mag je samen werken.
Waar?
Werkboek , Learnbeat
Hulp?
- Theorie: lees de tekst eerst door!
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Noteer in je schrift de begrippen met de betekenis
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
timer
5:00

Slide 28 - Slide