Paragraaf 3.6 Romeinen, joden en christenen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Paragraaf 3.6 Romeinen, joden en christenen

Klas 1K

Planning

1. Leerdoelen 
2. Uitleg paragraaf 3.6
3. Controleren huiswerk
4. Aan de slag met de werkwijzer

Leerdoelen

1. Je begrijpt wat het Monotheisme is en dat het christendom hier een voorbeeld van is. 
2. Je kunt uitleggen wat de tolerantie-edict in houdt. 

Begrippen 

Monotheïsme

Godsdienst waarbij een God vereerd wordt

Christendom

Monotheïstische godsdienst, gesticht door de volgelingen van Jezus van Nazareth. Het christendom is ontstaan uit het Jodendom.

Tolerantie-edict

In 313 liet keizer Constantijn met een officieel bevel (edict) weten dat voortaan alle godsdiensten vreedzaam (tolerant) met elkaar moesten leven.

Tijdlijn 

De Romeinen verwoesten de joodse tempel in Jeruzalem

Tolerantie-edict van Milaan

Christendom wordt staatsgodsdienst

70

313

391

Vervolgingen

• Christenen wilden andere christenen bekeren
•  Christen zijn was gevaarlijk
• In de 3e eeuw kregen de Christenen de schuld van de crisis
• Toen waren de christenvervolgingen

Christendom wordt staatsgodsdienst

• In 313 bevel van keizer Constantijn 
• In tolerantie-edict stond dat alle godsdiensten in vrede moesten samenleven
• Discussie of Constantijn wel of niet Christen was 
• In 391 was het Christendom staatsgodsdienst 

Een nieuwe maatschappij

• Leiders van de Christenen kregen meer te zeggen
• Vanuit steden bestuurden ze bisdom
• Zelfs nadat het Romeinse Rijk ophield met bestaan 

Aan het werk

• Wat? Ga aan de slag met je werkwijzer. We hebben vandaag paragraaf 3.6 behandeld. 
• Hoe? In je werkboek, in je schrift met behulp van je werkwijzer.
• Hulp? De docent en je boek.
• Tijd? 30 min.
• Uitkomst? Alvast bezig met de toetsvoorbereiding.
• Klaar? Ga verder met het volgende gedeelte van de werkwijzer. 

Hoe noem je een godsdienst waarin een God vereerd wordt

1. Monotheïsme
2. Polytheïsme
3. Christendom
4. Jodendom

Wat staat er in het tolerantie-edict?

Hoe noem je leiders uit het Christendom ook wel?

Volgende les 

• Herhalingsles
• Huiswerk Paragraaf 3.6 van je werkwijzer en begrippen leren