Quiz 2 Beeldspraak

Quiz over beeldspraak 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Quiz over beeldspraak 

Slide 1 - Slide


A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metoniem
D
Personificatie

Slide 2 - Quiz


A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metoniem

Slide 3 - Quiz

Wat is beeldspraak?
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 4 - Quiz


Na de uitzending regende het klachten.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metoniem

Slide 5 - Quiz

Geef mij nog maar een glaasje.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metoniem

Slide 6 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak is een 'personificatie'?
A
Ze kreunde als een barende vrouw.
B
De bomen kreunden onder de laag sneeuw.

Slide 7 - Quiz

Vergelijking
Metafoor
Personificatie
De bomen fluisteren zachtjes zijn naam.
Wat een zwijnenstal is het hier!
Jouw kamer lijkt wel een zwijnennstal.

Slide 8 - Drag question

'Zij is net een nachtegaal.'
A
Vergelijking
B
Metoniem
C
Metafoor
D
Personificatie

Slide 9 - Quiz

Metafoor of metoniem?
Iemand een veilige haven bieden
A
Metafoor
B
Metoniem

Slide 10 - Quiz

Wat is beeldspraak?
A
Er worden beelden laten zien.
B
Je gebruikt taal figuurlijk.
C
Je gebruikt taal letterlijk.
D
Een strip.

Slide 11 - Quiz

Morgen is de aftrap van ons project
A
Metafoor
B
Metoniem
C
Personificatie
D
Vergelijking

Slide 12 - Quiz

Welk van de volgende beeldspraken is een metafoor
A
Hij ziet zo rood als een garnaal.
B
De zon lachte ons toe.
C
.De wielrenners zijn aan de voet van de berg.
D
De moestuin snakte naar water.

Slide 13 - Quiz

vergelijking
metafoor
personificatie
De toekomst lachte haar tegemoet.

Hij is zo trots als een pauw op zijn werk.

Die ezel laat zich alweer beetnemen.

Slide 14 - Drag question

Welk van de onderstaande beeldspraken is een personificatie.
A
De wind stoeide met de bladeren.
B
Na de voorstelling klapte de zaal.
C
Zij is zo vlug als water.
D
In de avond van zijn leven schreef hij een boek.

Slide 15 - Quiz

Metafoor
Personificatie
De wind fluistert haar naam.
Morgen moet je echt die zwijnenstal opruimen!
Sterren dansen op het ijs.
De tijd heelt alle wonden.

Slide 16 - Drag question