Bs 4 Bevruchting en zwangerschap

Thema 2.3: veranderingen in de puberteit

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 2.3: veranderingen in de puberteit

Slide 1 - Slide

Een vrouw bij wie de eileiders zijn afgesloten, heeft geen menstruatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Is er nog menstruatie bij een zwangere vrouw?
A
Nee
B
Ja
C
D

Slide 3 - Quiz

Het maagdenvlies kan het menstruatiebloed tegenhouden.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Op dag 1 van de menstruatiecyclus begint de menstruatie

A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Tijdens de menstruatie bij de vrouw wordt

A
de onbevruchte eicel uit de eileider verwijderd
B
telkens één eicel uit één van de eierstokken verwijderd
C
de bevruchte eicel uit de baarmoeder verwijderd
D
een deel van het baarmoederslijmvlies uit de baarmoeder verwijderd

Slide 6 - Quiz

Wat voor geslachtskenmerk is een balzak?
A
Primair
B
Secundair

Slide 7 - Quiz

Wat zijn geslachtskenmerken?
A
de lichamelijke kenmerken waaraan je het geslacht herkent.
B
de lichamelijke kenmerken waaraan je een persoon herkent.
C
de lichamelijke veranderingen die ontstaan tijdens de puberteit

Slide 8 - Quiz

Wat is een primaire geslachtskenmerk?
A
Bredere heupen
B
Hoge stem
C
Vagina of Penis
D
Kleine voeten

Slide 9 - Quiz

Wat voor geslachtskenmerk is schaamhaargroei?
A
Primair
B
Secundair

Slide 10 - Quiz

Wat voor geslachtskenmerk zijn schaamlippen?
A
Primair
B
Secundair

Slide 11 - Quiz

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
hormoonklieren

Slide 12 - Quiz

In welk lichaamsdeel worden FSH en LH geproduceerd?
A
Hypothalamus
B
Hypofyse
C
Eierstokken
D
Teelballen

Slide 13 - Quiz

Leerdoelen:
Waar vindt de bevruchting plaats?
Wat doet de navelstreng?
Wat doet de placenta en wat zijn een paar belangrijke onderdelen ervan?
Hoe ontstaan tweelingen?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Embryo tot Foetus
  • Na innesteling.

  • Tijdens embryonale ontwikkeling worden de organen gevormd.

  • Na 12 weken noemen we het een foetus. Het embryo weegt uiteindelijk ongeveer 60 gr.

Slide 18 - Slide

Foetus
  • De organen zijn ontwikkeld en het kind begint te groeien.
  • Foetus weegt uiteindelijk zo'n 3 kg.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Vragen?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Samenvatting
  • De bevruchting van de eicel vindt plaats in de eileider. De bevruchte eicel begint zich dan al te delen
  • Het foetus wordt voorzien van voedingstoffen e.d. via de navelstreng. Afvalstoffen worden afgevoerd hiermee. Het placenta zorgt er eigenlijk voor dat het bloed van de moeder en het kind gescheiden blijven.
  • Vruchtwater beschermt het foetus van uitdrogen, temperatuur en schokken.
  • De foetus en vruchtwater worden door het vruchtvlies binnengehouden.

Slide 24 - Slide