v4 - di031224

1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vriendelijk verzoek
  • Jassen uit
  • laptops dicht
  • oortjes weg
  • telefoons weg
  • boeken op tafel

MERCI MILLE FOIS :)

Slide 2 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Interroger
  • Les verbes
  • Au travail
  • Les devoirs

Slide 3 - Slide

Interroger
  1. Elle mesure environ 1m75. Zij is 1 meter 75 lang. 
  2. Il a perdu ses lunettes. Hij is zijn bril verloren/kwijt. 
  3. La police vous demande de la contacter. De politie vraagt u/jullie contact (met hen)op te nemen. 
  4. L'homme est très maigre et chauve. De man is erg/heel mager en kaal. 
  5. Het gaat om een vrouw van 30 jaar -Il s'agit d'une femme de 30 ans
  6. Iemand heeft een zwarte fiets gestolen - Quelqu'un a vó un vélo noir
  7. Hij droeg ook een donkerblauw jack - ................ aussi un blouson bleu
  8. Zij heeft blond haar

Slide 4 - Slide

Corriger ex. 19a

Slide 5 - Slide

Werkwoorden op -re

Slide 6 - Slide

Présent

J'attends = ik wacht
Tu attends
Il/elle/on attend
Nous attendons
Vous attendez
Ils attendent

(Hele ww -re + s/s/../ons/ez/ent)
PC

J'ai attendu = ik heb gewacht
Tu as attendu
Il/elle/on a attendu
Nous avons attendu
Vous avez attendu
Ils/elles ont attendu

(hele ww -re + u)

Slide 7 - Slide

Imparfait

J'attendais = ik wachtte
Tu attendais
Il/elle/on attendait
Nous attendions
Vous attendiez
Ils attendaient

(Nous-vorm présent -ons +ais/ais/ait/ions/iez/aient)
Futur

J'attendrai = ik zal wachten
Tu attendras
Il/elle/on attendra
Nous attendrons
Vous attendrez
Ils/elles attendront

(Hele ww -e + uitgang avoir)

Slide 8 - Slide

Aller = gaan
onregelmatig

Slide 9 - Slide

Présent

Je vais = ik ga
Tu vas
Il/elle/on va
Nous allons
Vous allez
Ils/elles vont


PC

Je suis allé(e) = ik ben gegaan
Tu es allé(e)
Il/elle/on est allé(e)
Nous sommes allé(e)s
Vous êtes allé(e)(s)
Ils/elles sont allé(e)s


Slide 10 - Slide

Imparfait

J'allais = ik ging
Tu allais
Il/elle/on allait
Nous allions
Vous alliez
Ils/elles allaient

(Nous-vorm présent -ons +ais/ais/ait/ions/iez/aient)
Futur

J'irai = ik zal gaan
Tu iras
Il/elle/on ira
Nous irons
Vous irez
Ils/elles iront

(ir + uitgang avoir)

Slide 11 - Slide

Verbuga
https://www.verbos.eu/Comppro/#CompList
voor de leerling: elyceu, wachtwoord leerling

Slide 12 - Slide

Les devoirs
Mardi le 6décembre

Apprendre: blokje ecouter + werkwoorden op -re + aller in vier tijden
Faire:  oefenen verbuga ww op -re en aller in vier tijden
ex. 19a en b huiswerkcontrole bij iedereen! :@

Slide 13 - Slide