Toets MAVO2/ hoofdstuk 4 wereldoorlogen

Tijd van de wereldoorlogen
Toets paragraaf 1 t/m 4
1 / 39
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Tijd van de wereldoorlogen
Toets paragraaf 1 t/m 4

Slide 1 - Slide

vragen bij
eerste wereldoorlog

Slide 2 - Slide

Bron uit WO I: Welk begrip is hierop van toepassing?
A
ontspanning
B
censuur
C
nieuwe wapens
D
loopgraven

Slide 3 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?
A
nieuwe wapentechnieken
B
nationalisme
C
Hitler komt aan de macht
D
bondgenootschappen

Slide 4 - Quiz

Bron uit WO I: Welk begrip is hierop van toepassing?
A
ontspanning
B
vluchtelingen
C
herdenking
D
loopgraven

Slide 5 - Quiz

Sleep het juiste antwoord naar de goede zin. 
Aan het begin van de oorlog waren mensen ...
Maar de legers liepen vast in ....
Om zichzelf te verdedigen ...
Deze antwoorden zijn onjuist:
Groeven ze zichzelf in in loopgraven
waren mensen enthousiast
Franktijk
Duitsland
werden bodgenoodschappen gesloten

Slide 6 - Drag question

Bron uit WO I: Welk begrip is hierop van toepassing?
A
ontspanning
B
vluchtelingen
C
nieuwe wapens
D
loopgraven

Slide 7 - Quiz

Welk land moet op de stippellijn worden ingevuld?
A
Duitsland
B
Nederland
C
Frankrijk
D
Groot-Brittannie

Slide 8 - Quiz

Uit welk land komt de schrijver van de brief?
A
Duitsland
B
Oostenrijk-Hongarije
C
Frankrijk
D
Groot-Brittannie

Slide 9 - Quiz

Noem een oorzaak van de Eerste Wereldoorlog

Slide 10 - Open question

De centralen
De geallieerden
Frankrijk
Duitsland
Rusland
Oostenrijk-Hongarije
Groot- Brittannie

Slide 11 - Drag question

Met welk begrip wordt onpartijdigheid aangeduid, die Nederland tijdens de eerste wereldoorlog wilde bewaren?

Slide 12 - Open question

vragen bij
tussen de oorlogen

Slide 13 - Slide

Welke bewering is waar?
A
In de jaren '30 waren de mensen blij en kwamen er luxe artikelen
B
In de jaren '30 ontstond er een wereldwijde crisis

Slide 14 - Quiz

Welk kenmerk van een totalitair bestuur is herkenbaar is onderstaande tekst?
Een toespraak in een vergadering: “Alles dankzij U, o grote opvoeder, Stalin. Alles behoort u toe, leider van ons grootse land. En als de vrouw van wie ik houd mij mijn eerste kind zal schenken, zal het eerste woord dat het kind spreekt zijn: Stalin.”
A
censuur
B
geheime politie
C
persoonsverheerlijking
D
terreur

Slide 15 - Quiz

Welke bewering over de bron hiernaast is juist?
A
Hitler heeft de Vrede van Versailles gemaakt
B
De Vrede van Versailles is goed voor Duitsland
C
De Vrede van Versailles heeft de macht van Hitler vergroot
D
De Vrede van Versailles is niet door Duitsland ondertekend

Slide 16 - Quiz

Over welke gebeurtenis gaat deze bron?

Slide 17 - Open question

Welke bewering over de Russische revolutie is NIET waar?
A
Voor de revolutie was de Tsaar aan de macht
B
Door de revolutie kwam Lenin aan de macht
C
Voor de revolutie was iedereen gelijk
D
Lenin maakte Rusland communistisch

Slide 18 - Quiz

Maak de juiste combinaties
het idee dat je eigen ‘ras’ (soort) beter is dan andere ‘rassen’.
manier van denken van mensen die het leger heel erg belangrijk vinden
zeer nationalistische, anti democratische en totalitaire politieke beweging
zeer nationalistische, anti democratische, totalitaire en racistische politieke beweging
Fascisme
militairisme
racisme
nationaalsocialisme

Slide 19 - Drag question

Wat is GEEN kenmerk van Fascisme?
A
nationalisme
B
een sterke leider
C
gebruik van geweld
D
racisme

Slide 20 - Quiz

Wat is GEEN antidemocratie?
A
Lenin- Rusland
B
Mussolini- Italie
C
Hitler- Duitsland
D
Rutte- Nederland

Slide 21 - Quiz

vragen bij
Tweede Wereldoorlog

Slide 22 - Slide

SLeep de juiste gebeurtenis naar het juiste vakje
1939-1940
1941-1942
1943-1944
1945
blitzkrieg
Battle of Brittain
Zelfmoord Hitler
D-day
Aanval op de VS
Aanval op Rusland
Duitsland geeft zich over
Nederland capituleert

Slide 23 - Drag question

Juist of onjuist:
Duitsland probeerde Groot-Brittannië te verslaan, maar dat mislukte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Juist of Onjuist:
Hitler begon de Tweede Wereldoorlog met de Duitse inval in Frankrijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de goede volgorde
1
2
3
4
De aanval op de Verenigde Staten
De geallieerden komen in Frankrijk aan
De aanval op Rusland
Hongerwinter

Slide 26 - Drag question

Noem een naam van een concentratiekamp

Slide 27 - Open question

Juist of Onjuist:
Vanaf 1943 drongen de geallieerden de Duitsers terug.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Over welk begrip gaat dit krantenbericht?
A
capitulatie
B
racisme
C
genocide
D
collaboratie

Slide 29 - Quiz

Wie hoefde er NIET onder te duiken?
A
Joden
B
Christenen
C
Mannen tussen 18-45
D
Zigeuners

Slide 30 - Quiz

Joodse mensen werden getransporteerd. Uit welk doorgangskamp kwamen de treinen?

Slide 31 - Open question

Beschrijf in 1 zin de betekenins van het begrip Holocaust

Slide 32 - Open question

vragen bij
De bezetting van Nederland

Slide 33 - Slide

Welke bewering over de toespraak van de Koningin is ONJUIST?

“Wij willen de helden eren, die bij de verdediging van ons land zijn omgekomen. Het Nederlandse leger heeft moed getoond. De soldaten hebben de veel sterkere vijand langer tegenstand geboden dan die vijand had verwacht.”

A
De radiotoespraak is gehouden aan het begin van de Eerste Wereldoorlog
B
De radiotoespraak is gehouden in Engeland, waar de koningin naar toe was gevlucht.
C
Het Nederlandse leger heeft zich volgens de koningin erg dapper gedragen.
D
Het Nederlandse leger moest zich verdedigen tegen de aanval van Duitsland.

Slide 34 - Quiz

Welke begrip past bij de bron?
A
censuur
B
collaboratie
C
indoctrinatie
D
verzet

Slide 35 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?

"door politie of leger georganiseerde jacht op
een groep mensen"

Slide 36 - Open question

Was de mevrouw in de bron "goed" of Fout" in de oorlog?
A
Goed
B
Fout

Slide 37 - Quiz

Vul de juiste antwoorden in.
Het Nederlandse leger bereidde zich voor op een mogelijke aanval vanuit het oosten door …(a)… van het leger.
Ondanks de tegenstand van het Nederlandse leger zag de legerleiding het
hopeloze van doorvechten in en ging over tot …(b)… .
De Duitse bezetter vervolgde de Joden. Zij kwamen in Westerbork terecht. Van daaruit vond …(c)… plaats naar vernietigingskampen.
Sommige Nederlanders hebben de Duitse bezetter geholpen met het vervolgen van Joden. Zij maakten zich schuldig aan …(d)… .
collaboratie
capitulatie
deportatie
mobilisatie

Slide 38 - Drag question

Deze paragraaf gaat over de Duitse bezetting en de Jodenvervolging.
Het verhaal van Anne Frank past hier goed bij, want:
A
haar vader gaf in 1947 haar dagboek uit onder de titel Het Achterhuis.
B
ze kwam in 1933 met haar ouders en haar zus naar Nederland.
C
ze stierf in maart 1945 aan een ziekte in een concentratiekamp.
D
ze was met haar familie uit Duitsland gevlucht omdat ze joden waren.

Slide 39 - Quiz