Werkwoordspelling (Engelse ww)

Dictee!
Schrijf het woord dat ik noem op je wisboordje!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Dictee!
Schrijf het woord dat ik noem op je wisboordje!

Slide 1 - Slide

Planning
Startopdracht (15)
Engelse werkwoorden (15)
Google Forms (20)
Aan de slag! (15)
Afsluiten (5)

Slide 2 - Slide

Engelse werkwoorden

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Engelse werkwoorden 

Slide 5 - Slide

Engelse werkwoorden

Slide 6 - Slide

Engelse werkwoorden
crossen
cros
crost
shoppen
shop
shopt
joggen
jog
jogt
relaxen
relax
relaxt
racen
race
racet
bridgen
bridge
bridget
basketballen
basketbal
basketbalt

Slide 7 - Slide

Engelse werkwoorden
crossen
croste(n)
gecrost
shoppen
shopte(n)
geshopt
joggen
jogde(n)
gejogd
relaxen
relaxte(n)
gerelaxt
racen
racete(n)
geracet
bridgen
bridgede(n)
gebridged
basketballen
basketbalde(n)
gebasketbald

Slide 8 - Slide

Uitzonderingen
Engelse werkwoorden, zoals RACEN, BRIDGEN, UPDATEN, DELETEN moet je goed letten op die laatste E bij de ik-vorm.




PVTT (ik)
race
bridge
update
delete
PVTT (hij)
racet
bridget
updatet
deletet
PVVT
racete
bridgede
updatete
deletete
PVVT
raceten
bridgeden
updateten
deleteten
VD
geracet
gebridged
geüpdatet
gedeletet

Slide 9 - Slide

Even oefenen
De ICT'ers hebben mijn computer (updaten).

Mijn ouders (bridgen) gister met de buren.

Hij (liken) tegenwoordig al mijn foto's.

Wij hebben van de week door de bossen (mountainbiken). 


Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Wat? Maken Google Forms (ww-spelling)
Hoe? Chromebook
Tijd? 20 minuten
Hulp? Zelfstandig
Klaar? Lezen in leesboek

Slide 11 - Slide

Google Forms bekijken
Welke zinnen had je fout? 
Schrijf ze op in je schrift of lesboek!

Slide 12 - Slide