Dus: EM-straling > 10 eV per definitie ioniserend genoemd
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
In natuur bleken 3 soorten straling te zijn:
1. EM-straling (fotonen) met energieën groter dan zichtbaar licht
2. Geladen deeltjes met massa:
2a Elektronen
2b Heliumkernen
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
alpha-deeltje
Heliumkern (2p+2n) die uit kern atoom gaat (zie volgende slide)
Is dus een relatief groot deeltje
Als ze materiaal binnendringen dus grote kans op botsing met een elektron of zelfs een kern
Ze raken dus snel zijn energie kwijt: dracht dus kort
Richt dus in korte tijd veel schade aan
Onderweg pikt alpha-deeltje ergens een elektron op (als Energie alpha lager is). Dan wordt het een 'gewoon' He-atoom
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Beta-deeltje
Elektron (die uit de kern is ontstaan van het 'moederdeeltje')
neutron uit kern verandert in proton en elektron
proton blijft in kern
elektron gaat kern uit
massa is klein, dus bij botsing verandert richting. Pad is dus grillig(er dan bij alpha-deeltje met grotere massa)
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
gamma-straling
Bestaat uit fotonen (energiepakketjes)
Zijn dus geen concrete deeltjes
Zijn hoog-energetisch
Dringen diep in materie door (grote dracht), ivm laag ioniserend vermogen
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Isotopentabel 25A BINAS
m staat voor isomeer (Isomeren (van het Grieks isos = gelijk, meros = deel) zijn stoffen die met elkaar overeenkomen doordat hun moleculen hetzelfde aantal en dezelfde soort atomen bevatten, maar die van elkaar verschillen door de wijze waarop die atomen onderling zijn verbonden of geschikt
Slide 14 - Slide
Dracht en doordringend vermogen
alpha en bèta verliezen per ionisatie ong 10eV
na een x-aantal botsingen is de energie dus op
ioniserend vermogen van bèta is minder dan van alpha, omdat bèta kleiner deeltje is.
Slide 15 - Slide
K-vangst
Dan vangt de kern een elektron in die in de K-schil zit
Dat elektron gaat dan samen met een proton uit de kern en wordt een neutron
e- + p --> n
Slide 16 - Slide
EM-straling: ioniserend vermogen afh van energie
E<10eV (zachte röntgenstraling) raakt E kwijt door foto-elektrisch effect . Foton zelf verdwijnt helemaal.
Harde röntgenstraling en gamma: raakt E kwijt door foto-elektrisch effect en door verstrooiing: elastisch (raakt daarbij geen E kwijt) en niet-elastisch (raakt daarbij wel E kwijt). Hierbij gaat er ALTIJD een deel door de materie heen (verdwijnt dus NOOIT helemaal): hierdoor kan je niet spreken van maximale dracht