Repaso toetsweek 2

Describir lo que haces 
en tu tiempo libre


1. Op maandag gaan zij zwemmen om 13:00 uur.
2. Elke donderdag gaan wij voetballen om 20:30 uur. 
3. Elke dinsdag sport ik om 16:15 uur. 
4. Op zaterdag gaat hij uit met vrienden om 18:45 uur. 
5. Op zondag gaan wij naar een concert om 23:10 uur. 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Describir lo que haces 
en tu tiempo libre


1. Op maandag gaan zij zwemmen om 13:00 uur.
2. Elke donderdag gaan wij voetballen om 20:30 uur. 
3. Elke dinsdag sport ik om 16:15 uur. 
4. Op zaterdag gaat hij uit met vrienden om 18:45 uur. 
5. Op zondag gaan wij naar een concert om 23:10 uur. 

Slide 1 - Slide

Las respuestas


1. El lunes nadan a la una. 
2. Los jueves jugamos al fútbol a las ocho y media. 
3. Los martes hago deporte a las cuatro y cuarto. 
4. El sábado sale con amigos a las siete menos cuarto. 
5. El domingo vamos a un concierto a las once y diez.  

Slide 2 - Slide

Vertaal de woordjes

Slide 3 - Slide

dormir

Slide 4 - Open question

levantarse

Slide 5 - Open question

ducharse

Slide 6 - Open question

desayunar

Slide 7 - Open question

acostarse (ue)

Slide 8 - Open question

sporten

Slide 9 - Open question

zich omkleden

Slide 10 - Open question

afspreken met

Slide 11 - Open question

Leerdoel:
Werkwoorden met klinkerwisseling

Slide 12 - Slide

Yo (querer) una pizza.

Slide 13 - Open question

(acostarse, tú) a las diez de la noche.

Slide 14 - Open question

Mi madre (ducharse) a las siete de la mañana.

Slide 15 - Open question

Carmen y Rocío (pensar) mucho.

Slide 16 - Open question

Mi padre siempre (pedir) un café con leche.

Slide 17 - Open question

Juan y yo (volver) a España.

Slide 18 - Open question

Un libro (servir) para leer.

Slide 19 - Open question

Rosa y tú (despertarse) a las nueve.

Slide 20 - Open question

Los alumnos (repetir) la gramática española.

Slide 21 - Open question

Leerdoel:
Onregelmatige werkwoorden
hacer, salir, venir, ir

Slide 22 - Slide

hacer, yo

Slide 23 - Open question

ir, ellos

Slide 24 - Open question

salir, yo

Slide 25 - Open question

ir, nosotros

Slide 26 - Open question

ir, tú

Slide 27 - Open question

venir, él

Slide 28 - Open question

venir, yo

Slide 29 - Open question

ir, yo

Slide 30 - Open question