Grammatica blok 5

Grammatica blok 5
  • Herhaling zinnen in zinsdelen verdelen
  • Gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica blok 5
  • Herhaling zinnen in zinsdelen verdelen
  • Gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Na deze les kun je (weer of nog beter):
  • zinnen in zinsdelen verdelen;
  • het werkwoordelijk gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp in een zin benoemen.

Slide 2 - Slide

Hoe we dat gaan doen
  • Wat weten jullie nog? 4 quizvragen
  • Klassikaal zinnen in zinsdelen verdelen
  • Klassikaal zinsdelen (pv, wwg, ond en lv) benoemen 
  • Zelfstandig aan opdrachten blok 5 werken
  • Klassikaal de gemaakte opdrachten bespreken

Het rad bepaalt wie de beurt krijgen!

Slide 3 - Slide

De persoonsvorm is altijd een
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 4 - Quiz

Als je een zin in zinsdelen verdeelt zoek je altijd eerst:
A
het onderwerp
B
het werkwoordelijk gezegde
C
de persoonsvorm

Slide 5 - Quiz

Hoe vind jij de persoonsvorm in een zin?

Slide 6 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:

Hij heeft geprobeerd mijn fietsband te plakken.
A
heeft
B
heeft geprobeerd
C
heeft geprobeerd plakken
D
heeft geprobeerd te plakken

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de zinsdelen?
(waar komen de streepjes?)


Hij eet pizza.

En benoemen?

Slide 8 - Slide

Wat zijn de zinsdelen?
(waar komen de streepjes?)

Hij eet pizza met kaas en salami.

En benoemen?

Slide 9 - Slide

Wat zijn de zinsdelen:

Alle jongens en meisjes uit 1mh2 eten  pizza met kaas en salami.

Slide 10 - Slide

Welke zinsdelen kunnen we nog toevoegen?
(welke vragen stellen?)

Alle jongens en meisjes uit 1mh2 eten  pizza met kaas en salami.

Slide 11 - Slide

Een stapje verder...

Hij geeft pizza aan haar.

Slide 12 - Slide

Aan de slag!
  • Tot een kwartier voor einde van de les werk je zelfstandig aan de opdrachten.
  • Maak opdracht 5, 6 en 7 van grammatica blok 5 (blz. 234 ) We oefenen 5 even samen!
  • Straks bespreken we klassikaal jullie antwoorden.

Slide 13 - Slide

Maak met dit woord een zin met vier zinsdelen.
Verhuizen

1. Wat gebeurt er?
2. Wie doet dat?
3. Wat is nodig?
4. Hoe, wanneer, waar?


 

Slide 14 - Slide

Hoe ging opdracht 6?

Welke was lastig of juist helemaal niet?
Wat had jij bij ...?

Wie heeft er bij 7 al iets uitgewisseld?
Hoe ging dat?


Slide 15 - Slide