Talent H1, 1.7 grammatica zinsdelen: persoonsvorm en onderwerp

Grammatica zinsdelen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Slide

Wat weet je al over grammatica?
Doe opdracht 1 samen in je schrift.

Slide 2 - Slide

Zinsdelen
  • Een zin kun je verdelen in stukjes: zinsdelen.
  • Een zinsdeel bestaat uit één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen.
  • Een zinsdeel heeft een functie in de zin, bijvoorbeeld die van onderwerp of gezegde.
  • Zinsdelen een naam geven (benoemen) heet redekundig ontleden.

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm
De pv (persoonsvorm) is een vorm van het werkwoord en bestaat meestal uit één woord.
De pv kan in het enkelvoud of in het meervoud staan:
De kat doet een dutje.
De katten doen een dutje.

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm
De eenvoudigste manier om de pv te vinden is door de zin van tijd te veranderen.
Het woord dat dan verandert is de persoonsvorm.
Mijn moeder gaat elke week naar de tennisbaan.
Mijn moeder ging elke week naar de tennisbaan.
In een mededelende zin staat de persoonsvorm op de tweede plek.

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm
Voorbeeld van een mededelende zin:
Mees / maakt / altijd / zijn huiswerk.

Slide 6 - Slide

Oefenen
Maak opdracht 2

  • Onderstreep de pv
  • Zet er een streepje voor en achter
  • Bekijk welke delen van de zin je voor de pv kunt zetten
  • Zet streepjes voor de zinsdelen

Slide 7 - Slide

Even nakijken:
2 b. Kun je je de Rubriks Kubus nog herinneren?
c. Dat speeltje met de rijen verschillend gekleurde blokje heeft veel hersengekraak veroorzaakt.
d. Mats Valk had een mooi wereldrecord op zijn naam gezet.
e. Hij loste de kubus op in 4:47 seconden.
f. De meest recente winnaar verbeterde Mats' wereldrecord met 0:13 seconden.

Slide 8 - Slide

En de laatste zin:
g. Hoeveel tijd had SeungBeom Cho uit het zuiden van Korea voor de oplossing gebruikt?

Slide 9 - Slide

Zinsdelen
Wat een zinsdeel is, ontdek je met de zinsdeelproef:
  • Onderstreep de pv.
  • Zet een streepje voor en achter de pv.
  • Probeer steeds een woord of groepje woorden voor de pv te zetten.
  • Als dat kan, dan is dat deel een zinsdeel.

Slide 10 - Slide

Zinsdelen
Ik vind de pizza's met kaas en champignons niet lekker.
De pizza's met kaas en champignons vind ik niet lekker.
Niet lekker vind ik de pizza's met kaas en champignons.

Met zinsdeelstreepjes:
Ik / vind / de pizza's met kaas en champignons / niet lekker.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Het onderwerp
Nadat je de pv hebt onderstreept, streepjes tussen de zinsdelen hebt gezet, ga je het onderwerp zoeken.
Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. 
Het onderwerp zegt wie of wat de handeling van de zin uitvoert.
Het is de hoofdrolspeler van de zin.

Slide 13 - Slide