• Je weet wanneer iemand als
verdachte wordt gezien.
• Je weet wat de politie kan en mag doen bij een verdachte en waarom daar regels aan verbonden zijn.
• Je weet wat de rol van een officier van justitie is in het strafproces en welke keuzes de officier heeft.
• Je weet wie er een belangrijke rol spelen in een rechtszaak en wat hun rechten en plichten zijn.
• Je kunt uitleggen welke drie vragen een rechter beantwoord wil krijgen tijdens een rechtszaak.