V6-TH3-BS2 Longventilatie

Longventilatie
BS2
proces van inademen en uitademen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 20 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Longventilatie
BS2
proces van inademen en uitademen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:

  • Je kunt uitleggen op welke wijze longventilatie tot stand komt.
  • Je kunt beschrijven hoe het longvolume verandert tijdens ventilatiebewegingen.
  • Je kunt beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Borstholte

Slide 4 - Slide

samenvattend in woorden
Er zijn twee manieren van ademhalen: 
borstademhaling en buikademhaling

Beide berusten op het feit dat de longinhoud vergroot wordt. Dit gebeurt door aanspannen van de buitenste tussenribspieren of aanspannen van het middenrif. Hierdoor ontstaat een onderdruk, waardoor lucht naar binnen gezogen wordt. 

Slide 5 - Slide

Inademen:

  • Buikademhaling
        middenrif trekt samen 
  • Borstademhaling
        buitenste tussenribspieren trekken samen
        halsspieren trekken samen

Slide 6 - Slide

Inademen:

  • Buikademhaling
       - middenrif trekt samen 
  • Borstademhaling
      -  buitenste tussenribspieren 
          trekken samen
      -  halsspieren trekken samen
BiNaS 83B

Slide 7 - Slide

Uitademen:

  • middenrif ontspant 
  • buitenste tussenribspieren ontspant
  • halsspieren ontspannen
  • binnenste tussenrib spieren trekken samen
  • buikspieren trekken samen

Slide 8 - Slide

Uitademen:

  • middenrif ontspant 
  • buitenste tussenribspieren ontspant
  • halsspieren ontspannen
  • binnenste tussenrib spieren trekken samen
  • buikspieren trekken samen
BiNaS 83B

Slide 9 - Slide

Vervolg...
Bij uitademen ontspannen de spieren zich. Hierdoor gaat het borstbeen met de ribben naar beneden en het middenrif omhoog. Er ontstaan een kleinere ruimte, waardoor er overdruk ontstaat en de lucht stroomt naar buiten.

Voor een diepe inademing worden ook de halsspieren gebruikt, voor een diepe uitademing worden de binnenste tussenribspieren ook aangespannen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

BiNaS 83B

Slide 12 - Slide

Respirogram (83B)
  • Vt/AV = ademvolume
  • IRV = inspiratoir reservevolume
  • ERV = expiratoir reservevolume
  • RV = restvolume/residuvolume
  • VC = vitale capaciteit
  • FRC = functionele residuele capaciteit
  • TC/TLC = totale longcapaciteit

Slide 13 - Slide

Indirect: pO2 bloed laag --> chemoreceptoren bloed gevoeliger voor pCO2 --> sneller en dieper ademhalen (grote hoogte)

Slide 14 - Slide

Chemoreceptoren
Rekreceptoren

Slide 15 - Slide

Regeling ademfrequentie in woorden

Het ademcentrum regelt de activiteit van de ademspieren. Hiervoor zitten er chemoreceptoren in de hersenstam, de wand van de aorta en de wand van de halsslagaders. Deze meten de pCO2. Als er weinig zuurstof in het bloed zit, neemt de gevoeligheid voor CO2 toe. Door sneller en krachtiger samen te trekken, kan de hoeveelheid geventileerde lucht wel 20x zo groot worden.

Slide 16 - Slide

Vervolg...

De rekreceptoren meten de mate van uitrekking. Via feedback wordt de inademing gestopt en ga je uitademen.

Bij hyperventilatie gaan personen te snel ademen, waardoor teveel CO2 uitgeademd wordt en de pCO2 te laag wordt in het bloed. (Hoe hoog/laag is de pH dan..?)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide