This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Geldzaken
Hoofdstuk 3
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Tekst
kun je toelichten welke relatie er bestaat tussen de veranderingen van betalingsgewoonten en de benodigde liquiditeit van een bank.
Slide 2 - Slide
De Balans
De balans vertelt hoe het bedrijf er voor staat.
Veel schulden / weinig bezit = Gaat niet zo goed
Veel bezit / weinig schulden = Gezond bedrijf
Slide 3 - Slide
Alles wat je ziet op de balans, noemen we posten. Op enkele posten gaan we nader in:
Giraal geld in handen van het publiek; voor de bank is dit vreemd vermogen.
Geld dat klanten op een spaarrekening bij de bank aanhouden.
Munten en bankbiljetten die de bank in bezit heeft.
Het bedrag dat de bank bij de Nederlandse Bank heeft staan.
Het bedrag dat de bank heeft uitgeleend aan klanten. Dit geld heeft de bank nog te goed; het is een vordering.
Eigen middelen van de bank.
Kan van alles zijn; bijv. gebouwen, vreemde valuta, aandelen enz.
Slide 4 - Slide
Liquiditeitspercentage
Geeft de verhouding weer tussen de hoeveelheid liquide middelen en de omvang van de rekening courant verplichtingen bij een bank.
Solvabiliteitspercentage
Geeft de verhouding tussen eigen vermogen (bezittingen) en het vreemd vermogen (schulden) weer.
Slide 5 - Slide
Eigen vermogen
Eigen middelen van de bank
Vreemd vermogen
Rekening courant tegoeden
(Dit geld hebben de klanten in bewaring gegeven bij de bank)
Slide 6 - Slide
Klassikaal maken vraag 3.10
Slide 7 - Slide
Vraag 3.10 a
Alleen de rekening-couranttegoeden horen bij de maatschappelijke geldhoeveelheid. Dat is 400 miljoen. Dat is het girale geld in handen van het publiek.
Slide 8 - Slide
Vraag 3.10 b
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Welke stelling over het Eigen Vermogen is juist ?
A
is altijd positief
B
staat aan de debetzijde van de balans
C
bezittingen min de schulden
D
wijzigt niet
Slide 11 - Quiz
Hoe noemen we de rechterzijde van de balans ?
A
Liquide middelen
B
Passiva
C
Debet
D
Activa
Slide 12 - Quiz
Bereken het solvabiliteitspercentage van deze geldscheppende bank.
A
15,4%
B
13,3%
C
20%
D
66,7%
Slide 13 - Quiz
Liquiditeitspercentage bereken je door:
A
kas/liquide middelen x 100%
B
liquide middelen/kas x 100%
C
liquide middelen/ rekeningcourant tegoeden x100%
D
kas/ rekeningcourant tegoeden x 100%
Slide 14 - Quiz
Hoe noemen we de rechterzijde van de balans ?
A
Liquide middelen
B
Passiva
C
Debet
D
Activa
Slide 15 - Quiz
Welk begrip hoort bij: De mate waarin een onderneming in staat is haar schulden terug te betalen
A
Liquiditeit
B
Solvabiliteit
C
Staatsschuldquote
D
Bestedingsevenwicht
Slide 16 - Quiz
De formule voor het berekenen van de solvabiliteit is