thema 3 geld

Wat we gaan doen vandaag:
  1. Huiswerk: toetsvragen inleveren
  2. Herhalen vorige les
  3. Beginnen aan een nieuw thema
  4. Opdracht maken over symbolen

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BurgerschapISK

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Wat we gaan doen vandaag:
  1. Huiswerk: toetsvragen inleveren
  2. Herhalen vorige les
  3. Beginnen aan een nieuw thema
  4. Opdracht maken over symbolen

Slide 1 - Slide

Wat weet je na deze les:
-Je weet wat symbolen zijn
-Je kan uitleggen waarom geld voor jou belangrijk is

Slide 2 - Slide

Hoe heet een hindoeïstische tempel?
A
Mandir
B
Holi
C
Pandit
D
Diwali

Slide 3 - Quiz

Welk land heeft de meeste Hindoes?
A
China
B
Nederland
C
Suriname
D
India

Slide 4 - Quiz

Hoeveel nullen heeft negenhonderdvijftig miljoen?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 5 - Quiz

Holi
Diwali
Pesach
Chanoeka
Brahma
Mozes
Huisaltaar
Synagoge
Hindoeïsme
Jodendom

Slide 6 - Drag question

Waarom zijn koeien heilig in India?
A
Koeien waren vroeger mensen
B
Omdat koeien planten eten
C
Mensen zien koeien als goden
D
Omdat koeien gegeten worden

Slide 7 - Quiz

Huiswerk
  • Ik maak een Kahoot van de toetsvragen
  • Volgende les woensdag in de les

Slide 8 - Slide

Thema 3: Geld
  • Geld is heel belangrijk:
zonder geld kan je niet leven
  • Je betaalt met geld voor eten
  • En je krijgt geld van je ouders of werk
  • Het is belangrijk dat je weet wat geld voor jou betekent

Slide 9 - Slide

Hoe vaak betaal jij met geld?
A
Elke dag
B
Bijna elke dag
C
1 keer per week
D
Nooit

Slide 10 - Quiz

De euro
In Nederland betalen wij met de euro
Je kan hiermee ook betalen in andere landen in Europa
De euro heeft zijn naam van Europa
De euro is een valuta
valuta = een ander soort munt van een ander land

Slide 11 - Slide

Welke valuta is er in jouw geboorteland?

Slide 12 - Open question

Symbolen voor geld
Iedere valuta (=soort munt) heeft een symbool
Symbool = teken
€ is een symbool
€ is het symbool voor de euro

$ = welk symbool is dit?

Slide 13 - Slide

Symbolen op straat
Overal zie je symbolen
Verkeersborden en emoji's zijn ook symbolen

Slide 14 - Slide

Welk symbool zie jij vaak?

Slide 15 - Open question

Afkortingen
Een afkorting is een kortere manier om een woord te schrijven
tv = televisie
wc = toilet
cm = centimeter
blz = bladzijde
ok = okay
ook munten hebben afkortingen

Slide 16 - Slide

Afkortingen voor geld
Euro = EUR
Amerikaanse Dollar = USD

Als je deze afkortingen ziet, dan weet je de betekenis

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Waar kom je dit symbool tegen?
A
In de trein
B
Op school
C
Het is een emoji
D
Op straat

Slide 19 - Quiz

In welk land kan je betalen met de euro?
A
Egypte
B
Verenigde Staten
C
Rusland
D
Italië

Slide 20 - Quiz

Wat weet je na deze les:
-Je weet wat symbolen zijn
-Je kan uitleggen waarom geld voor jou belangrijk is

Slide 21 - Slide

Zet in je woordenschrift:
Valuta = een ander soort munt van een ander land
Symbool = een teken
Afkorting = een kortere manier om een woord te schrijven

Slide 22 - Slide

Maak een poster
  • Zet in jullie poster:
-een tekening van jouw valutamunten
-het symbool en de afkorting
-welke landen jouw valuta gebruiken
-een tekening van de vlag van het land
-3 feiten over jouw valuta
  • klaar? Maak dan opdrachten 32 en 33

Slide 23 - Slide

Huiswerk
Maak opdracht 32 en 33

Slide 24 - Slide