Module 2: Geld week 45

Module 2: Geld en Rondkomen
Uitleg: Sparen & Lenen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Module 2: Geld en Rondkomen
Uitleg: Sparen & Lenen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze week doen
Uitleg;
  • Werkpad hangt in de portal onder Introductie
  • Werkdoelen plan deze in!!!
  • Tip; Bij dat wat je inlevert zet erbij welke opdrachte het is!!
  • Uitleg  Sparen voor later 
  • Morgen  Geld lenen kost dat geld?
Evaluatie

Slide 2 - Slide

Werkdoelen
Van 4 november tot en met 8 november (week 45)
Oefeningen;
Waarom zou je sparen?
Oefeningen
Wat is lenen
Leg uit waarom geld lenen geld kost.
Rekenen met leningen

Slide 3 - Slide

leerdoelen voor week 45
  • Welke reden heeft iemand om te sparen?
  • Welke reden heeft iemand om te gaan lenen?
  • Waarom kost lenen geld.
  • Hoe bereken ik rente en de kosten van een lening? 

Slide 4 - Slide

Wat gaan we vandaag doen
Uitleg

  • Sparen voor later

Evaluatie

Slide 5 - Slide


Wie van jullie spaart?
A
Ik spaar voor iets wat ik heel graag wil (hebben).
B
Sparen? Ik kom altijd geld tekort!
C
Ik spaar, maar weet niet precies waarvoor.
D
Ik hoef niet te sparen, want ik krijg alles wat ik wil (hebben).

Slide 6 - Quiz

Waarvoor spaar jij?

Slide 7 - Mind map

0

Slide 8 - Video

Wat is sparen ?
  • Sparen is het niet uitgeven van je geld.

Slide 9 - Slide

Spaardoelen:
  • Je spaart voor een doel
  • Je spaart uit voorzorg
  • Je spaart voor de rente
  • Je spaart voor onverwachte uitgaven
Klik op de envelop
Noteer dit in je schrift

Slide 10 - Slide

Sparen voor rente
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor onverwachte uitgaven

Slide 11 - Drag question

0

Slide 12 - Video

Hoe bereken ik rente ?
  • Sam heeft € 1.200,- op een spaarrekening staan en komt er niet aan.
  • De bank geeft 5% rente. 
  • Hoeveel rente heeft zij na 1 jaar gespaard.

Dit doe je met een tabel !!
Gezamenlijk op het bord.

Slide 13 - Slide

Werkdoelen
  • Je kunt nu aan de slag met je werkdoelen

Slide 14 - Slide

Wat gaan we vandaag doen
Uitleg

  • Geld lenen kost dat geld?

Evaluatie

Slide 15 - Slide

0

Slide 16 - Video


Leen je wel eens geld van iemand?
A
Ik heb nog nooit geld geleend.
B
Ik leen wel eens geld van mijn ouders.
C
Ik leen wel eens geld van een vriend of vriendin.

Slide 17 - Quiz


Leen je wel eens geld uit aan iemand?
A
Nee, nooit
B
Soms wel, aan een vriend of vriendin
C
Soms wel, aan één van mijn ouders

Slide 18 - Quiz

Wat is lenen?
  • Lenen is het geld van een ander gebruiken.
  • Het lenen van geld noem je ook wel krediet krijgen.
  • Het terugbetalen van een lening noem je aflossen, dit doe je in termijnen vaak is dat per maand.
  • Als je leent, kun je nu meer kopen, maar straks minder: je verplaatst koopkracht van de toekomst naar nu.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Risico Lenen
  • Je betaalt rente over de schuld.
  • Je moet altijd meer terugbetalen dan de schuld.
  • Mensen lenen steeds opnieuw om nog meer spullen te kopen.
  • Een schuld kan ongelukkig maken.
  • Soms moeten mensen geholpen worden om uit de schulden te komen.


Slide 21 - Slide

Rekenen met leningen
Rick leent een bedrag van € 5.000,-
De bank rekent 8% rente
De looptijd is 1 jaar.

Bereken nu het totaal bedrag wat hij terug moet betalen.
  • 450,= x 12 = 5.400.
Wat heb je nu betaald aan rente?






Slide 22 - Slide

Rekenen met leningen
Stel je leent € 45.000,- bij een bank, met een looptijd van 1 jaar.
De bank rekent 8% rente.
Bereken nu hoeveel rente je moet betalen.
  • € 3.600,-
Bereken het totaalbedrag dat je terug moet betalen.
  • 45.000 + 3.600 = € 48.600,-
Wat is nu je maandtermijn?
  • 48.600 : 12 = € 4.050,- per maand





Slide 23 - Slide

Werkdoelen
  • Je kunt nu aan de slag met je werkdoelen

Slide 24 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 25 - Slide