This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
9.1 Ongezond
Slide 1 - Slide
Doelen van deze les
Je leert:
wat invloed heeft op je gezondheid
waarom je genotmiddelen gebruikt
wat drugs met je hersenen doen
wat de gevolgen van roken, blowen en alcohol zijn
Slide 2 - Slide
Genotmiddelen
Slide 3 - Mind map
Verdovende middelen
Slide 4 - Slide
Stimulerende middelen
Slide 5 - Slide
Bewustzijnsveranderende middelen
Slide 6 - Slide
Verdovende middelen
Stimulerende middelen
Bewustzijnsveranderende middelen
GHB
XTC
Paddo's
Wiet
Hasj
Speed
Cocaine
Lachgas
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Video
Welke overeenkomsten zag je tussen het vogeltje en een drugsgebruiker?
Slide 9 - Open question
Roken
Koolstofmonoxide
Neemt in de rode bloedcel de plek in van zuurstof. Hierdoor kan er minder zuurstof vervoerd worden.
Teer is kankerverwekkend.
Het vormt een laagje aan de binnenkant van de longblaasjes
Nicotine heeft een sterk verslavend effect. Het vernauwt de bloedvaten
Slide 10 - Slide
Alcohol
- Zit in bier, wijn, mixjes, sterke drank
- Gaat via je bloed naar al je organen
- Heeft veel effect op je hersenen en lever
Slide 11 - Slide
Alcohol
- Hersenen worden verdoofd
- Na enkele drankjes ben je aangeschoten
- Langzamer reactie
- Denkt meer te kunnen, je kan dan juist minder
Slide 12 - Slide
Gevolgen van alcohol
Alcohol wordt afgebroken in de lever
Dit duurt een tijdje (ongeveer 1,5 uur per glas alcohol)
Kan leiden tot blijvende schade aan lever of hersenen
Binge-drinking -> alcoholvergiftiging
Slide 13 - Slide
Je rookt elke dag. Je vindt het moeilijk om te stoppen omdat je dan niet meer samen met je vrienden gezellig buiten kunt staan. Op welke manier ben je dan afhankelijk van een genotmiddel?
A
lichamelijk afhankelijk
B
geestelijk afhankelijk
C
sociaal afhankelijk
Slide 14 - Quiz
Welke stof in een sigaret zorgt ervoor dat je conditie omlaag gaat omdat er minder zuurstof vervoerd wordt door je rode bloedcellen?
A
nicotine
B
koolstofmonoxide
C
teer
D
COPD
Slide 15 - Quiz
Heeft alcohol een verdovende, stimulerende of bewustzijnveranderende werking op je hersenen?
A
Verdovende
B
stimulerende
C
bewustzijnveranderende
D
alle drie
Slide 16 - Quiz
Door welke stof kun je verslaafd raken aan een sigaret?
A
Teer
B
Tabak
C
Nicotine
D
Rook
Slide 17 - Quiz
Voorbeeld verdovende drugs is..
A
Cocaïne
B
GHB
C
Paddo's
Slide 18 - Quiz
Van welke drugs gaat je hartslag omhoog?
A
Stimulerende drugs
B
Verdovende drugs
C
Bewustzijn veranderende drugs
Slide 19 - Quiz
Welke zin klopt niet?
A
door het drinken van alcohol heb je een grotere kans op slokdarmkanker
B
koffie is een stimulerend middel
C
vanaf je 18e mag je alcohol drinken omdat je hersenen dan volledig zijn ontwikkeld
D
blowen is verslavend
Slide 20 - Quiz
Aan het werk
Je kunt bezig gaan met de opdrachten van 9.1
Begrijp je een bepaald onderwerp? Dan sla je de rest van de vragen daarover over.