révision: chapitre 3

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Aujourd'hui:

Répéter & apprendre: phrases & mots

Oefenen met een Franse tekst

Afronden paragraaf A

Ça va?

Tu habites où?
(antwoord met een hele zin!)

Les jours de la semaine

Vertaal de dagen van de week naar het Frans. Sleep blauw naar rood!

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

dinsdag

maandag

zondag

mardi

vendredi

mercredi

lundi

samedi

jeudi

dimanche

Moi, j'aime le dessin et je déteste la géographie. Et toi? ...Moi, j...

"Je suis fort(e) en anglais" betekent:

1. Ik heb een hekel aan Engels.
2. Ik ben goed/sterk in Engels.
3. Ik ben dol op Engels.
4. Er staan veel forten/kastelen in Engeland.

"À une heure et demie"

1. Om 13:30 / 1:30
2. Om 13:00 / 1:00
3. Om 12:30 / 24:30
4. Om 13:15 / 1:15

Je commence à huit heures.

1. Jij begint om acht uur.
2. Ik eet om acht uur.
3. Ik begin om acht uur.
4. Jij eet om acht uur.

"Le mercredi, j'ai dessin et maths".

1. Op woensdag heb ik Duits en wiskunde.
2. Op woensdag heb ik tekenen en AK
3. Op maandag heb ik Duits en wiskunde.
4. Op maandag heb ik tekenen en AK

1. Wat gebeurt er globaal in dit verhaaltje?

2. Wat betekenen de rood omlijnde woorden?

3. Welk vak vindt Zoë moeilijk? En Jules?

4. Onderaan staat 'Amsterdam'. Waar gaat dit over? 

Tekst van Chapitre 3, par. A

1. Wat betekent "tu as quelles matières aujourd'hui?

2. Beantwoord voor jezelf deze vraag op de volgende dia. Begin met: Aujourd'hui, j'ai.... (noem 3 vakken)

Vul hier je antwoord in... (tu as quelles matières aujourd'hui?)

1. Wat betekent "La géographie, c'est à quelle heure?

2. Wat betekent het antwoord van Jules?

À toi!

Herhaal vocabulaire A, bekijk vocabulaire B alvast!