Ordinal numbers (rangtelwoorden)

Ordinal numbers
Rangtelwoorden
(eerste, tweede, derde, vierde...)
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ordinal numbers
Rangtelwoorden
(eerste, tweede, derde, vierde...)

Slide 1 - Slide

Leerdoel
- het kennen van de rangtelwoorden in het Engels
- het schrijven van de rangtelwoorden met een koppelteken ( - ), als tientallen worden gecombineerd met eenheden 

Slide 2 - Slide

Wat weet je al over rangtelwoorden?
Hoe zeg je eerste, tweede en derde in het Engels?
A
first, twoth, thirth
B
first, second, thirth
C
frist, second, threeth
D
first, second, third

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Video

Schrijf deze rangtelwoorden op in je schrift

Slide 5 - Slide

We gaan even oefenen

Slide 6 - Slide

Choose the correct ordinal number:
We won the ....... (1e) price
A
1st
B
1th

Slide 7 - Quiz

Choose the correct ordinal number (rangtelwoord)

A
3th, thirth
B
3rd, third

Slide 8 - Quiz

Choose the correct ordinal number
(rangtelwoord)
A
7nd, sevend
B
7th, seventh

Slide 9 - Quiz

Choose the correct ordinal number (rangtelwoord)

A
10rd, ten
B
10th, tenth

Slide 10 - Quiz

Choose the correct ordinal number
(rangtelwoord)
A
12th, twelfth
B
12th, twelveth

Slide 11 - Quiz

Choose the correct ordinal number
(rangtelwoord)
A
14nd, fourteend
B
14th, fourteenth

Slide 12 - Quiz

Choose the correct ordinal number
(rangtelwoord)
A
33th, thirty-thirth
B
33rd, thirty-third

Slide 13 - Quiz

Today is the _____ of November. (zesde)

Slide 14 - Open question

Tomorrow is the ____________ of November. (zevende)

Slide 15 - Open question

My birthday is on the _________ of September. (eerste)

Slide 16 - Open question

Schrijf deze rangtelwoorden op in je schrift

Slide 17 - Slide

Next week, it is the _______ of November. (dertiende)

Slide 18 - Open question

It is on the ________ floor. (negentiende)

Slide 19 - Open question

That happened in the _______ century. (vijftiende)

Slide 20 - Open question

Hoe maak je de rangtelwoorden vanaf 20? 
(NEEM OVER IN JE SCHRIFT!)
Tiental - rangtelwoord (1e-9e)

21e = twenty-first
32e = thirty-second
43e = forty-third
54e= fifty- fourth 
etc.!

Slide 21 - Slide

Schrijf deze rangtelwoorden in je schrift.

Slide 22 - Slide

22e

Slide 23 - Open question

56e

Slide 24 - Open question

78e

Slide 25 - Open question

49e

Slide 26 - Open question

90e
(let op, dit is een tiental)

Slide 27 - Open question

Practise
Als het goed is hebben jullie al opdrachten gemaakt in het  werkboek.

Slide 28 - Slide

Leren voor de toets Unit 2
- de rangtelwoorden in het Engels (tot en met 20)
- de rangtelwoorden in het Engels met een koppelteken (tientallen-eenheden)

Slide 29 - Slide