Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
Telefoon is thuis of in mijn kluis
Mijn jas hangt aan de kapstok.
Ik heb geen pet of capuchon op.
Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
This lesson contains 22 slides, with text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Ik zit klaar voor de les:
Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
Telefoon is thuis of in mijn kluis
Mijn jas hangt aan de kapstok.
Ik heb geen pet of capuchon op.
Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.
Slide 1 - Slide
oefenen met de rekenopgaven
Slide 2 - Slide
Deze les:
Huiswerk bespreken
oefenen met de rekenopgaven
Evalueren hoe de les ging
Slide 3 - Slide
Huiswerk nakijken
Zijn er nog vragen over het huiswerk ?
opdr 8 t/m 10 (blz 54-55) +
opdr 15 t/m 17 (blz 63)
Let op:
Kijk je huiswerk nu na!
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Som 1
Een zak drop kost € 1,99 per 250 gram.
Bereken de prijs voor 100 gram.
Slide 6 - Slide
Som 2
Een fles shampoo van 450 milliliter kost € 2,89.
Bereken de prijs voor 1 liter (= 1.000 milliliter)
Slide 7 - Slide
Som 3
Bij de slager kost 500 gram kipfilet € 6,99. Bij de supermarkt ligt kipfilet van 750 gram voor € 8,99.
Bereken welke kipfilet het goedkoopst is.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Som 4
Een fietsenwinkel heeft een elektrische fiets in de aanbieding. Normaal kost de fiets € 1.749. Nu € 1.499.
Bereken met hoeveel procent de fiets is afgeprijsd.
Slide 10 - Slide
Som 5
Bol.com had vorige week een soundbar in de aanbieding voor € 149. Nu kost de soundbar € 179.
Bereken hoeveel procent de soundbar nu duurder is dan de aanbiedingsprijs.
Slide 11 - Slide
Som 6
Een LG tv kost bij Wehkamp € 716. Bij Elektro World € 759.
Bereken hoeveel procent de tv bij Elektro World duurder is dan bij Wehkamp
Slide 12 - Slide
Som 7
Een LG tv kost bij Wehkamp € 716. Bij Elektro World € 759.
Bereken hoeveel procent de tv bij Wehkamp goedkoper is dan bij Elektro World.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Som 8
Marieke verdient € 2.000 per maand. Aan huur betaalt ze per maand € 580.
Bereken hoeveel de huur is in procenten van haar inkomen.
Slide 15 - Slide
Som 9
Marloes betaalt aan huur maandelijks € 622. Ze ontvangt € 94 huurtoeslag per maand.
Bereken hoeveel procent van de maandhuur Marloes zelf moet betalen.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Som 10
André en Rob zien een huis te koop staan voor € 375.000. Ze bieden € 15.000 meer dan de vraagprijs en de verkopers gaan hier mee akkoord. Ze betalen 2% overdrachtsbelasting.
Bereken de totale aankoopkosten van deze woning.
Slide 18 - Slide
Som 11
Demi en Pjotr hebben een woning met een WOZ-waarde van
€ 290.000. Ze betalen € 465 aan onroerendezaakbelasting (ozb).
Bereken het ozb-tarief in procenten. Rond af op vier decimalen.