Budgetteren

Budgetteren
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Budgetteren

Slide 1 - Slide

Doelen
RV 30. Ik lees en interpreteert facturen, rekeninguittreksels,….
- Ik lees een factuur/rekeninguitreksel en haalt er allerlei informatie uit.

RV 33. Ik budgetteer zijn inkomsten en uitgaven.
- Ik stelt een budgetschema op.

Slide 2 - Slide

Inkomsten en uitgaven
Wat heb je onthouden?
Doe de quiz!

Slide 3 - Slide

Wat zijn inkomsten?
A
Geld dat je krijgt door bv. te werken
B
Geld dat van je bankrekening afgaat bv. factuur te betalen
C
Geld dat je krijgt (behalve door arbeid).
D
Geen van de drie

Slide 4 - Quiz

Wat zijn uitgaven?
A
Geld dat gestort wordt op je bankrekening.
B
Geld dat je uitgeeft door iets te kopen
C
Geld dat van je bankrekening wordt afgeschreven.
D
Geld dat je krijgt voor je verjaardag.

Slide 5 - Quiz

Wat is een doorlopende opdracht?
A
Op een vast tijdstip een bedrag storten op een rekening
B
Op een variabel tijdstip een bedrag storten op een rekening
C
Het gestorte bedrag is elke maand anders
D
Het gestorte bedrag is altijd hetzelfde

Slide 6 - Quiz

Met een domiciliëring geef je toestemming aan een bedrijf om facturen bij je bank te innen.
A
Helemaal juist!
B
Helemaal fout!
C
De term domiciliëring bestaat niet.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Wat heb je onthouden uit het fragment?

Slide 9 - Mind map

Maak de opdracht

Slide 10 - Slide