This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Rekenen: Makkelijk of moeilijk?
Slide 2 - Mind map
Leerdoelen
Kennen en kunnen rekenen met:
Procenten
Eerstegraads vergelijkingen
Gemiddelden
Indexcijfers
Tabellen
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).
Slide 3 - Slide
Procenten
(per honderd)
Vraag: 6,8 miljoen Nederlanders kijken naar een voetbal wedstrijd, dat is 40% van de bevolking. Hoe groot is de totale bevolking?
Antwoord:
6.800.000 : 40 x 100 = 17.000.000
of maak een kruistabel
Nu zelf doen: 1.2 a en b werkboek
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).
Slide 4 - Slide
Eerstegraads vergelijkingen
(1 onbekende)
Vraag:
Wat is x in 4x + 3 = 23?
Antwoord: x = 20/4 = 5
Nu zelf doen:
Opgave 1.9 a, b, c in werkboek
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).
Slide 5 - Slide
Gemiddelden
(waarde tussen de werkelijke cijfers)
Vraag:
John en Angelika eten 3 broodjes voor 2,75 euro per stuk, 1 ijsje voor 2 euro per stuk en 2 porties friet voor 2,50 euro per stuk. Wat is de gemiddelde prijs van een consumptie?
Antwoord:
Ongewogen gemiddelde: (2,75+2+2,50) / 3= 2,42 euro
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).
Slide 6 - Slide
Indexcijfers
Geeft de waarde aan ten opzichte van een basis jaar
Vraag: in 2016 zijn de loonkosten 16 euro/uur en de index is 100. In 2017 zijn de loonkosten 17,60 euro/uur, wat is de index in 2017?
Antwoord: 17,60/16 = 110
Nu zelf doen: opdracht 1,20 a, b, c, d, e (afzet = omzet/ prijs)
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).
Slide 7 - Slide
Tabellen:
In een plaatje overzichtelijk informatie lezen
Vraag: omzet 2019 tot en met 2021 in NL is 10.000, 11,000 en 11.500 euro en in Belgie is 10.000, 11.500 en 13.000. Zet deze informatie in een tabel en doe de vierkantscontrole.
Antwoord: zie tabel volgende slide
Nu zelf doen: opdracht 1.17 a
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Nabespreken
Oefenen! Maak opgaven uit het opgavenboek. Lees de vraag goed, en schrijf de informatie die je nodig op papier voordat je verder gaat. Rekenen is basiskennis, als je dit kunt, kun je je op de leuke economische onderwerpen richten