This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wie heeft de macht
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Rechten in een democratie:
Je mag stemmen als je 18 bent
Je hebt vrijheid van meningsuiting
Je mag je eigen godsdienst kiezen
Je mag demonstreren
Slide 3 - Slide
Vier plichten in een democratie:
In Nederland hebben we ook plichten:
Je moet je aan de wet houden
Je moet belasting betalen als je werkt.
Leerplicht
Identificatieplicht: je moet je ID kunnen laten zien.
Nederland, Belgie, duitsland, Canada, Australie
Slide 4 - Slide
Wie heeft de macht in een democratie?
A
de regering
B
de volksvertegenwoordiging
C
de rechters
D
alledrie
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Coalitie & Oppositie
De coalitie is een samenwerkingsverband van twee of meer partijen. Hiernaast zie je de coalitie van de vorige verkiezingen.
De oppositie zijn alle andere partijen die niet in het
zitten.
Kabinet
Alle ministers en staatssecretarissen
Slide 7 - Slide
Verloop kabinetsformatie:
Onderzoek: De informateur, meestal een ervaren politicus gaat onderzoeken met welke partijen een coalitie mogelijk is.
De informatie: Als ze partijen hebben gevonden die willen samenwerken, overleggen ze over oplossingen en compromissen voor hun meningsverschillen. Ze stellen samen een regeerakkoord op. Hierin staan de plannen van de regering voor de komende vier jaar.
Slide 8 - Slide
Wat nou als..........
Leerling 1 wilt wel 4 dagen naar school maar 1 dag vrij
Leerling 2 wilt helemaal geen school en ook geen leerplicht
Leerling 3 wilt 2 dagen school en af en toe 3
Leerling 4 is daggoe van de overheid en wilt alles volgens regels
Slide 9 - Slide
Kabinetsformatie
1.onderzoek
Na de verkiezingen hebben heeft de Tweede Kamer het met elkaar over de uitslag. Daarna wordt een informateur benoemd. Dit is meestal een ervaren politicus. Hij krijgt de opdracht om te onderzoeken welke partijen een coalitie kunnen vormen
2.Compromissen
Samen met de informateur zoeken partijleiders naar compromissen voor hun meningsverschillen. Ze stellen een regeerakkoord op.
3.Formatie
De Tweede Kamer benoemt een formateur (meestal de leider van de grootste coalitie-partij). In overleg met de partijen worden ministerposten verdeeld.
4.benoeming
Het kabinet wordt beëdigd door de koning. Voorbeeld: Kabinet Rutte III