herhaling 2.1-2.3

herhaling 2.1-2.3
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

herhaling 2.1-2.3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Consumentenorganisaties doen onderzoek naar gelijk soortige producten van verschillende merken. Hoe heet zo'n onderzoek ?
A
vergelijkend warenonderzoek
B
merkonderzoek
C
producten onderzoek
D
prijs onderzoek

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

"Beste koop" betekent...
A
dat je de beste prijs-kwaliteitsverhouding hebt
B
dat je de beste prijsverhouding hebt.
C
dat je de beste kwaliteitsverhouding hebt.
D
dat zegt niets

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

* Formule: Prijsverschil ÷ prijs waarmee je vergelijkt x 100%*

Een broodje gezond kost bij de HEMA €4,50 en bij Bakker Bart €5,-.
Hoeveel procent is Bakker Bart duurder dan de HEMA?

(Je vergelijkt dus de prijs bij de HEMA!)

A
10%
B
11,1%
C
12,1%
D
10,1%

Slide 4 - Quiz

Whiteboard
Welke wet is van toepassing als je iets via internet koopt?

A
Warenwet
B
Wet koop op afstand
C
Wet product aansprakelijkheid
D
Colportagewet

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welke wet gaat over verkoop aan de deur?
A
Colportagewet
B
Wet koop op afstand
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Koop aan de deur wet

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Mandy haalt eten bij de snackbar en vindt dat de hygiënische omstandigheden daar slecht zijn. Mandy dient een klacht in. Welke wet wordt hier misschien overtreden?
A
Wet koop op afstand
B
Colportagewet
C
Warenwet
D
Wet productaansprakelijkheid

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat valt niet onder de Colportagewet?
A
avondje bij de buren waarop een vertegenwoordigster cosmetica verkoopt
B
verkopen tijdens een georganiseerde boottocht
C
huis aan huis verkopen
D
verkopen tijdens een goede doelendag op school

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Geldt het Consumentenrecht ook als je iets koopt via Marktplaats?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Plots ontploft jouw telefoon op je nachtkastje en vliegt het kastje in brand. Welke wet beschermt je?
A
Warenwet
B
Wet productaansprakelijkheid
C
Colportagewet
D
Wet deugdelijk product

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Kees en Mirah willen een sociale woning huren. Hun gezamenlijke inkomen is €35000 p/j. De huur is € 650 p/m. Hoeveel % van hun inkomen betalen zij aan huur per jaar?
A
33%
B
25%
C
22,2%
D
22,3%

Slide 13 - Quiz

Whiteboard
Uitwerking
Deel                                               Stap 1: €650 x 12 = €7800
--------    x 100 
Geheel                                        

Stap 2: €7800 : €35.000 x 100 =
22,3% per jaar van het inkomen naar huur
 



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welke gemeentelijke belasting wordt geheven als je een huis bezit?
A
Afvalstoffenheffing
B
OZB
C
Waterschapsbelasting
D
Rioolheffing

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Extra kosten van de koper
Bij bestaande woning:
Kosten koper/k.k.:
- Overdrachtsbelasting van 2%
- Notariskosten
Bij nieuwbouwwoning:
- Géén kosten koper/k.k.
- Wél BTW en notariskosten




Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is een woningmarkt?
A
Waar je kijkt hoe duur de huizen zijn
B
Waar de totale vraag en aanbod van woningen samenkomt
C
Een straat met huizen die te koop staan
D
Waar de vraag naar huizen komt

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is huurtoeslag?
A
Een extra die je bovenop de huur moet betalen
B
Het bedrag aan huur wat je moet betalen
C
Een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen
D
Een lening voor de aankoop van een woning

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Tot een huur van €980 mag je huurtoeslag aanvragen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Iedereen heeft recht op huurtoeslag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions