3.3 Lezen

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Elke tekst heeft een inleiding.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

De inleiding van een krantenartikel heeft meestal een ander lettertype of een andere opmaak.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Teksten die uit twee delen bestaan, komen vaak voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Bekijk tekst 1 van 3.3 Lezen nog eens.
Heeft deze tekst een tweedeling of een driedeling?
A
tweedeling
B
driedeling

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Heeft de tekst een twee- of een driedeling?
A
tweedeling
B
driedeling

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Heeft het sprookje een
twee- of driedeling?
A
tweedeling
B
driedeling

Slide 11 - Quiz

HA1A: opdracht maken
Pak lesboek A erbij.
Maak daarna opdracht 6 op p. 150

Slide 12 - Slide

CO1A: Samen lezen
Pak lesboek A erbij.
We lezen nu samen tekst 2 op p. 152
Maak daarna opdracht 6

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wat is de kernzin?

Het regeringsvliegtuig van premier Mark Rutte had dinsdag vier Antilliaanse leguanen aan boord tijdens de terugreis uit het Caribisch gebied. De dieren komen naar Diergaarde Blijdorp in Rotterdam voor een fokprogramma.

A
Het regeringsvliegtuig van premier Mark Rutte had dinsdag vier Antilliaanse leguanen aan boord tijdens de terugreis uit het Caribisch gebied.
B
De dieren komen naar Diergaarde Blijdorp in Rotterdam voor een fokprogramma.

Slide 15 - Quiz

Wat is de kernzin?

Het is een uitzondering, uniek, eenmalig, benadrukt Diergaarde Blijdorp. Maar dinsdag mochten vier Antilliaanse leguanen met het regeringsvliegtuig van Rutte meereizen. Zo komen naar Nederland voor een fokprogramma.
A
Het is een uitzondering, uniek, eenmalig, benadrukt Diergaarde Blijdorp.
B
Maar dinsdag mochten vier Antilliaanse leguanen met het regeringsvliegtuig van Rutte meereizen.
C
Zo komen naar Nederland voor een fokprogramma.

Slide 16 - Quiz

Wat is de kernzin?
Diergaarde Blijdorp zat met de handen in het haar. Vier hagedissen moesten van het eiland Sint-Eustatius naar Nederland komen, maar veel vliegtuigen wilden de dieren niet meenemen. Er kwam hulp uit onverwachte hoek: premier Rutte zou net op bezoek gaan in Sint-Maarten en hij wilde dieren wel mee terugnemen. En zo kwam het dat de vier Antilliaanse leguanen met het vliegtuig van Rutte naar Nederland vlogen.
A
Diergaarde Blijdorp zat met de handen in het haar.
B
Vier hagedissen moesten van het eiland Sint-Eustatius naar Nederland komen, maar veel vliegtuigen wilden de dieren niet meenemen.
C
Er kwam hulp uit onverwachte hoek: premier Rutte zou net op bezoek gaan in Sint-Maarten en hij wilde dieren wel mee terugnemen.
D
En zo kwam het dat de vier Antilliaanse leguanen met het vliegtuig van Rutte naar Nederland vlogen.

Slide 17 - Quiz

Samen lezen
Hoofdstuk 3, tekst 3, p. 155
> informeren of overtuigen?
> markeer de kernzinnen
> twee of driedeling?


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Songtekst
Wat zijn de kernzinnen in de strofes van dit liedje?
Wat is het onderwerp van het liedje?
Wat is de hoofdgedachte? Of boodschap?
https://www.youtube.com/watch?v=LDDy4m_TiVk

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Verwijswoorden
Je weet welke verwijswoorden er zijn
en hoe je die toe kunt passen.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Welke verwijswoorden zijn er?

Slide 31 - Slide

Voorbeelden
Het bedrijf heeft besloten dat het akkoord gaat met de wijzigingen. (psv)
Merel heeft geen zin in huiswerk maken, ze gaat liever voetballen. (psv)

Wat heb jij een mooie sneakers, die wil ik ook wel hebben! (av)
Het bord met de rode rand, dat moet je volgen.(av)

De medewerkerdie altijd te laat kwam, werd ontslagen. (betr. vnw)

Slide 32 - Slide

Het programma over broers en zussen vind ik leuk, maar ... over familiegeheimen nog beter.
A
die
B
dat
C
het
D
dit

Slide 33 - Quiz

Mijn broer heeft een peperdure nieuwe telefoon. ... heeft hij gekocht op internet. ... kostte bijna duizend euro.
A
dat, het
B
het, dat
C
die, hij
D
die, die

Slide 34 - Quiz

Onze poes vangt geen enkele muis, maar ... rent er wel achteraan.
A
ze
B
hij
C
het
D
die

Slide 35 - Quiz

Maak 2 zinnen. In de 2e zin
verwijs je naar het OW
uit de eerste zin.

Slide 36 - Mind map