Par. 3.1 Industrie en samenleving

Burgers en stoommachines

De opkomst van de machines
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Burgers en stoommachines

De opkomst van de machines

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoelen opschrijven
4. Wat veranderde er in de verhouding tussen werkgevers en werknemers?

3 minuten
Eerder klaar? Lees "Arbeiders in actie" op blz. 41
timer
2:00
1. Hoe en waardoor nam de productie toe?
2. Wat veranderde er in de industrie vanaf 1870?
3. Wat veranderde er in de samenleving?

Slide 3 - Slide

Studiewijzer
9/11: Par. 3.1 Industrie en samenleving
13-14/11: Par. 3.1 Industrie en samenleving
16/11: Par. 3.1 Industrie en samenleving
20-21/11: Par. 3.1 Industrie en samenleving
23/11: Par. 3.2 Democratie in Nederland
27-28/11:  Par. 3.2 Democratie in Nederland
30/11: SO par. 3.1 en 3.2
4-5/12: Par. 3.3 Politiek en samenleving
7/12: Par. 3.3 Politiek en samenleving
11-12/12: Par. 3.3 Politiek en samenleving
14/12: Par. 3.4 Westerse wereldrijken 
18-19/12: Par. 3.4 Westerse wereldrijken 
21/12: extra 
Kerstvakantie

TOETSWEEK P2
HOOFDSTUK 3

Slide 4 - Slide

Programma
1. Uitleg par. 3.1
2. Opdrachten maken en bespreken
3. Leerdoelen antwoorden
4. Afsluiten
Tijd over? Filmpje kijken over de arbeiders

Slide 5 - Slide


Engeland
rond 1700



  • Machtig land met een enorm groot rijk dat zich over de hele wereld uitstrekte.
  • De bevolking van Engeland groeit, hierdoor is er meer kleding nodig.
  • Veel kleding wordt gemaakt van katoen, dat door slaven op plantages wordt geplukt, en wol.

Het Britse Rijk omstreeks 1700

Slide 6 - Slide

Handnijverheid 

  • Om sneller kleding te maken, moet je sneller kunnen weven = uitvinding van de schietspoel uit. 
  • Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig = uitvinding van de Spinning Jenny
  • Omdat het spinnen en weven veel sneller ging was er ook meer katoen nodig = uitvinding van de Cotton Gin (om de zaden sneller uit katoenpluizen te halen). 



Meer katon? Slavernij nam toe, want er zijn veel meer slaven nodig om de katoen te plukken...

Slide 7 - Slide

Tot 1800:  kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid.
Vanaf 1800: grootschalige machinale productie in fabrieken.

Slide 8 - Slide

Moderne tijd
1800 - heden
Het leven van Europeanen veranderde veel meer dan de eeuwen daarvoor.

Slide 9 - Slide


Industriële Revolutie
1750-1900




  • Door de komst van de machines verandert de manier waarop mensen produceren: van handmatig naar machinaal
  • De verandering noemen we de Industriële Revolutie









Slide 10 - Slide

Industrialisatie (uitbreiding van de industrie) 
Vanaf 1870 vonden er veel economische veranderingen plaats, zoals:
1. Naast steenkool kwam aardolie op als energiebron
2. Er werd vaker staal gebruikt i.p.v. ijzer
3. Er ontstonden allerlei nieuwe industrieën, zoals de chemische 
industrie en de voedingsmiddelenindustrie (kunstmest, plastic
 en margarine).  

Een belangrijke uitvinding was de gloeilamp. 
Gerard Philips begon zijn eigen gloeilampenfabriek in Eindhoven!
De Philips gloeilamp

Slide 11 - Slide

Niet alleen de manier van produceren verandert enorm: ook de komst van stoomtreinen brengt grote veranderingen in het vervoer van mensen en goederen.
- In 1830 werd de eerst spoorlijn ter wereld tussen Liverpool en Manchester in gebruik genomen. 
- In Nederland startte de eerst spoorlijn in 1839, tussen Amsterdam en Haarlem. 

Slide 12 - Slide

De industriële samenleving 

Meer dan de helft van de bevolking wonen in steden en veel mensen werken in de industrie en diensten
                
                             sectoren

De economie heeft verschillende sectoren (delen), zoals de landbouwsector, industriesector en de dienstsector. 

Slide 13 - Slide

De dienstensector
  • Maak geen producten, dienen mensen. 
  • Met de uitbreiding van de handel en transport groeide ook de dienstsector, want buiten de fabriekshal kwamen ook nieuwe banen, bijvoorbeeld toezichthouders, boekhouders, opleiders, wetenschappers, etc. 
Beroepen als loodgieter, dokter, leraar, politie, verkopers... 

Slide 14 - Slide

Urbanisatie
De steden groeien snel doordat daar veel industrie en handel was. 

  • Luchtvervuiling (CO2)
  • Afval werd in het water gedumpt.
  • Lawaai
  • Slechte werk- en woonomstandigheden. 

Slide 15 - Slide

Arbeiders in actie (1)
  • Rijke burgers (hogere burgerij) hadden een bedrijf (fabriek). Ze waren ondernemers. Ze hadden steeds meer invloed op de samenleving.
  • Ondernemers willen zo veel mogelijk winst maken. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Arbeiders in actie (2)
  • De relatie tussen werkgevers en werknemers was vaak onpersoonlijk.
  • De lonen waren zo laag mogelijk. 
  • Arbeiders komen voor zichzelf op.
  • Oprichting vakbonden: onderhandelen voor hogere lonen en organiseren van stakingen als dat nodig was. 

Slide 18 - Slide

Opdrachten maken en bespreken
Werkboek blz. 48 opdrachten 7, 8, 10 en 11
15 minuten
Zelfstandig en in stilte
Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen

timer
15:00

Slide 19 - Slide

Leerdoelen beantwoorden
4. Wat veranderde er in de verhouding tussen werkgevers en werknemers?
timer
2:00

Slide 20 - Slide