zelfstandig gebruikt telwoord

Spelling zelfstandig telwoord 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling zelfstandig telwoord 

Slide 1 - Slide

leestijd 10 min

Slide 2 - Slide

Welk woord is correct gespeld?
A
traliën
B
ge-avanceerde
C
fobiën
D
café's

Slide 3 - Quiz

nakijken huiswerk
accenttekens & ww.-spelling (pp. 37-39)

Slide 4 - Slide

De eerste/eersten schepten ruim op van het buffet, zodat er voor de laatste/ laatsten helaas weinig overbleef.
A
eerste/ laatste
B
eersten/ laatsten
C
eerste/ laatsten
D
eersten/ laatste

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

De eerste hotelgasten schepten ruim op van het buffet, zodat er voor de laatste/laatsten weinig overbleef.​
A
laatste
B
laatsten

Slide 11 - Quiz

Voor jonge mensen is skateboarden leuk, voor ..... wordt het te gevaarlijk
A
oude
B
ouden

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

maak de opdrachten:
1, 2, 3 (pp. 68/69)

Slide 15 - Slide

De ..... bleken goed te kunnen snowboarden
A
meeste
B
meesten

Slide 16 - Quiz

De gorilla wordt bedreigd met uitsterven, maar de ..... worden tegenwoordig goed beschermd.
A
meeste
B
meesten

Slide 17 - Quiz

Zij zijn de ..... die zich niet opgegeven hebben.
A
enige
B
enigen

Slide 18 - Quiz

Kort samengevat:
Als een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord naar een persoon verwijst, krijgt het een -n op het eind.  
Vraag: wanneer is het een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord? Antwoord: Wanneer je achter het bijvoeglijk naamwoord geen zn kunt invullen dat eerder in de zin gebruikt is, is sprake van een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord.

VB: Voor jonge mensen is skateboarden leuk, voor oude (mensen) wordt het te gevaarlijk

Slide 19 - Slide

Beheers je de zelfstandig gebruikte telwoorden?
ja, lukt me prima!
't kan vriezen & 't kan dooien
Help...!!! Iemand?

Slide 20 - Poll

Huiswerk
Maak opdracht 9 en 10 van werkwoordspelling op p. 68-69

Slide 21 - Slide