AVR P3 L4 Kassa

Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 03
Assisteren bij verkoop

Les 04
Kassa



1 / 51
next
Slide 1: Slide
WerknemersvaardighedenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 03
Assisteren bij verkoop

Les 04
Kassa



Slide 1 - Slide


1: Respect
2: Kom op tijd
3: Laptop, boeken en pen mee
4:  Alleen flesje water (geen eten/drinken in lokaal)
5: Geen petten, mutsen en capuchons
6: Telefoon



Afspraken/regels in de klas
Is de les al begonnen? Wacht dan VOOR het lokaal in het zicht van de docent. Zodra de docent het aangeeft mag je naar binnen. 
Gebruik mobiele apparaten alleen wanneer de docent dit aangeeft. 

Slide 2 - Slide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 3 - Mind map

Vorige les bespreken

Les 03 Klachten, Boze klanten & Garantie

Lesdoelen
  • Student kan vertellen hoe om te gaan met klachten
  • Student kan vertellen hoe om te gaan met boze klanten
  • Student kan uitleggen wat garantie is en welke drie soorten garantie er zijn

Klachten ontstaan door:
  • Het niet nakomen van de afgesproken service
  • Verkeerde informatie door de verkoper
  • Een beschadigd of kapot artikel

Als een klant boos wordt, blijf dan rustig en als je hulp nodig hebt roep je leidinggevende of een ervaren collega

Als een klant met een klacht naar jou komt, volg dan de onderstaande stappen
  • Luister naar de klant
  •  Toon begrip
  • Ga op zoek naar een oplossing

Garantie
In de wet staat dat een klant recht heeft op een goed werkend artikel. Dit wordt wettelijke garantie genoemd.
Als een artikel niet goed is heeft een klant recht op:
  • gratis reparatie
  • een nieuw artikel
  • teruggave van het geld

Wettelijke garantie, fabrieksgarantie en verkopersgarantie



Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Aankoop afronden bij de kassa
Wanneer een klant een artikel  heeft gekozen, gaat de klant naar de kassa om af te rekenen

Dit is de laatste fase in het verkoopproces

Als kassamedewerker heb je een belangrijke taak: je bent het gezicht van de winkel tijdens het afrekenen

Het is belangrijk dat je de juiste prijzen aanslaat en goed omgaat met geld.

Zorg dat je altijd klantvriendelijk bent

Slide 6 - Slide

Energizer
Optioneel, doel is klas actief krijgen en zorgen dat studenten elkaar kennen en contact hebben met elkaar

Slide 7 - Slide

Lesdoel

Student kan uitleggen wat de functies van een kassa zijn

Student kan uitleggen wat betaalmiddelen zijn

Student oefent met contant geld teruggeven

Slide 8 - Slide

Opdracht 01
Waar denk jij aan bij het werken achter een kassa? Vul zoveel mogelijk woorden in.

Slide 9 - Mind map

Betaalmiddelen
Een klant komt naar de kassa om de artikelen af te rekenen.
De klant kan op verschillende manieren betalen

Slide 10 - Slide

Contant geld (chartaal)
Chartaal geld is het geld dat je kunt aanraken.

Munten en bankbiljetten worden vaak gebruikt om kleine bedragen te betalen.

Let op: Contant geld kan vervalst worden. Het is belangrijk hier op te letten. 

Contant geld heeft 'echtheidskenmerken' 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Contant geld controleren
Om het controleren van biljetten makkelijker te maken zijn er speciale apparaten.

Deze apparaten controleren de biljetten op echtheid.

Ze geven een signaal als het biljet gecontroleerd is.



Slide 13 - Slide

Helaas hier hebben wij niet van terug
Een winkelier doet dit om drie redenen
  1. De verkoper hoeft minder wisselgeld te geven aan de klant
  2. Hierdoor is er minder kans op valse biljetten van grote waarde
  3. Het is minder interessant voor overvallers

Slide 14 - Slide

Giraal geld
Giraal geld is het geld dat op je bankrekening staat of het geld dat je met een creditcard betaalt.
Voor het betalen met giraal geld is een betaalautomaat of een pinautomaat nodig

Een betaalautomaat of pinautomaat is een apparaat waarmee de klant met behulp van een pasje kan betalen



Slide 15 - Slide

Contactloos betalen
In de meeste winkels kun je tegenwoordig contactloos betalen (max. €50,-)

Er hoeft geen pincode ingevoerd te worden

Om de veiligheid voor de klant te vergroten kan contactloos betalen maar tot €100,- per dag


Slide 16 - Slide

Kassasystemen
Bij het afrekenen maak je gebruik van een kassa.

Er zijn twee verschillende soorten kassa's
  • Computerkassa
  • Handmatige kassa



Slide 17 - Slide

Opdrachtenblad
Maak opdracht 02 t/m 10 op je opdrachtenblad


timer
20:00

Slide 18 - Slide

Computerkassa
In de meeste winkels wordt een computerkassa gebruik.

Dit is een soort computer.

In deze kassa staan gegevens over de verschillende artikelen die in de winkel verkocht worden, bijvoorbeeld de prijs.

Ook houdt de kassa bij welke artikelen er verkocht worden. 
De winkelier krijgt hierdoor een overzicht van de voorraad



Slide 19 - Slide

Zelfscankassa
In de meeste supermarkten kun je zelf afrekenen met een computerkassa, ook wel zelfscankassa genoemd.

De klant voert de handelingen uit in plaats van de kassamedewerker.

Slide 20 - Slide

Scanningskassa & Kassa's met PLU-code
De meeste winkels gebruiken een scanningskassa, dat is een kassa met een leesapparaat die de barcode, streepjescode of qr-code van een artikel scant.

Elk artikel heeft een eigen code, de kassa weet wat het is en wat de prijs is (en of het in  de aanbieding is)

Niet alle artikelen hebben een code, een voorbeeld hiervan is groente en fruit.
Voor deze artikelen wordt de PLU-code gebruikt
PLU betekent Price Look Up

Slide 21 - Slide

Kassa met PLU-code
Bij bedrijven die een kassa met PLU-code gebruiken hebben alle artikelen een PLU-code

De kassa geeft informatie die bij dit artikel hoort en berekent het totaalbedrag

Met een PLU-codes kan je het beste werken als je niet veel verschillende artikelen hebt. Bij een bakkerij is het handig omdat je geen barcodes op je broden hoeft te plakken

Slide 22 - Slide

Handmatige kassa
Bij een handmatige kassa moeten de artikelprijzen met de hand ingetoetst worden.

Deze kassa is eigenlijk een grote rekenmachine.

Deze kassa wordt vooral in kleine winkels gebruikt omdat deze kassa goedkoper is dan een computerkassa

Slide 23 - Slide

Opdrachtenblad
Maak opdracht 10 t/m 16 op je opdrachtenblad


timer
20:00

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Kassalade
De kassa werkt prettig als het geld gesorteerd in de lade ligt. Je legt de biljetten van groot naar klein. Op deze manier voorkom je fouten bij het geven van wisselgeld

Voor de veiligheid gaat de kassalade niet zomaar open, de lade gaat alleen open als er afgerekend wordt. 

Na sluiting gaat het geld uit de kassa in een kluis. Door de lege kassalade open te laten staan, laat je zien dat dieven niets kunnen stelen

Slide 26 - Slide

Kassafuncties

Een belangrijke functie (taak) van de kassa is het veilig bewaren van geld. Daarnaast heeft een kassa een aantal andere functies
  • Bewaarfunctie
  • Rekenfunctie
  • Registratiefunctie
  • Controlefunctie
  • Informatiefunctie
  • Bestelfunctie

Slide 27 - Slide

Bewaarfunctie
Klanten betalen steeds meer met een pinpas.

Toch zijn er ook nog klanten die met contact geld betalen.

Het geld dat je van klanten krijgt en het wisselgeld bewaar je in een kassalade.

Het veilig en overzichtelijk bewaren van geld in de kassa noem je de bewaarfunctie

Slide 28 - Slide

Rekenfunctie
Met de rekenfunctie kan een kassa optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en wisselgeld berekenen.

Dit is een handige functie anders zou je alles uit je hoofd moeten doen en dan kan je gemakkelijk fouten maken

De rekenfunctie telt automatisch de bedragen op en rekent het totaalbedrag uit

Slide 29 - Slide

Registratiefunctie
Met de registratiefunctie kunnen kassa's bijhouden welke artikelen worden gescand.

Hierdoor kan de winkelier precies zien welke artikelen allemaal verkocht zijn op een dag.

Met deze informatie kan hij makkelijker berekenen welke artikelen er besteld moeten worden

Slide 30 - Slide

Controlefunctie
Aan het eind van de dag is het tijd om de kas te controleren.

Met de controlefunctie wordt gecontroleerd of het bedrag dat aanwezig moet zijn in de kassa ook echt aanwezig is.

Er kan een uitdraai gemaakt worden, zo is te zien hoeveel contant geld er betaald is.

Slide 31 - Slide

Kasverschil
Als het contante geld in de kassa niet hetzelfde is als op de uitdraai van de kassa dan is er een kasverschil

Een kasverschil ontstaat door fouten zoals:
  • teveel of te weinig wisselgeld teruggegeven
  • de klant heeft een verkeerd bedrag gegeven
  • er is geld gestolen

Slide 32 - Slide

Informatiefunctie
Een kassa heeft ook een informatiefunctie, je kunt bijvoorbeeld te weten komen:
  • hoeveel klanten er iets gekocht hebben
  • hoeveel artikelen er verkocht zijn
  • hoeveel geld dit oplevert
  • welke artikelen verkocht zijn
  • op welk tijdstip de meeste artikelen verkocht zijn


Slide 33 - Slide

Bestelfunctie
Het is ook mogelijk dat een kassa direct artikelen kan bestellen

De bestelfunctie zorgt ervoor dat als je iets verkoopt het ook weer automatisch besteld wordt. 

Slide 34 - Slide

Opdrachtenblad
Maak opdracht 17 t/m 24 op je opdrachtenblad


timer
20:00

Slide 35 - Slide

Impulsaankoop

Slide 36 - Slide

Afrekenen
Je weet inmiddels met welk geld de klant kan betalen, hoe je artikelen scant en welke functies de kassa heeft.

Tijdens het afronden van een aankoop zorg je ervoor dat:
  • een klant niet te lang hoeft te wachten
  • het totaalbedrag klopt
  • de betaling en het wisselgeld klopt

Slide 37 - Slide

Werktempo kassa
Klanten willen graag zo snel mogelijk afrekenen, zorg dat je werktempo goed is maar let ook op dat je geen fouten maakt.

Als je merkt dat het druk wordt bij je kassa dan kan je het beste een collega om hulp vragen.

Slide 38 - Slide

Fouten
Iedereen maakt wel eens fouten, maar bij het afrekenen moet je extra goed opletten

Als een artikel niet betaald wordt, dan loopt de winkel geld mis. De voorraad klopt niet meer. Dit is ook een vorm van derving

Je wilt ook niet dat de klant teveel betaald, de klant kan boos worden of de klant komt niet meer terug omdat de winkelervaring niet fijn was

Slide 39 - Slide

Geld teruggeven
Het teruggeven van contant geld moet heel nauwkeurig gebeuren. Je volgt het stappenplan:

Slide 40 - Slide

Geld teruggeven
Je geeft wisselgeld terug van klein naar groot

Eerst de munten van klein naar groot



Daarna het briefgeld van klein naar groot

Slide 41 - Slide

Wisselgeld teruggeven
Als je wisselgeld teruggeeft probeer je zo min mogelijk kleingeld uit de kassalade terug te geven.

Je kan de klant vragen of hij extra kleingeld heeft, op deze manier hoef jij minder wisselgeld terug te geven


Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Werken bij de zelfscankassa
Steeds meer winkels kiezen ervoor om te werken met zelfscankassa's. 

Supermarkten begonnen hier als eerste mee maar tegenwoordig kiezen ook andere winkels voor deze manier van afrekenen

Winkelmedewerkers staan bij de zelfscankassa om klanten te helpen en te controleren. Je let erop dat een klant wel alle artikelen scant, het komt namelijk voor dat een klant probeert te stelen. Daarnaast ben je ook het aanspreekpunt voor de klant.

Slide 44 - Slide

Steekproef
Om het afrekenproces soepel te laten verlopen en het vertrouwen van klanten te behouden voert de winkel regelmatig steekproeven uit.

Met een steekproef worden aankopen gecontroleerd en voorkom je diefstal

Het kassasysteem kiest willekeurig klanten uit bij wie de steekproef gehouden moet worden

Bij een steekproef moet je als medewerker een aantal producten van de klant opnieuw scannen om zo te zien of de klant alle producten gescand heeft.

Slide 45 - Slide

Opdrachtenblad
Maak opdracht 25 t/m 38 op je opdrachtenblad

Oefenen met geld teruggeven?
In Teams staat een link om te oefenen met geld teruggeven (docent laat het zien op volgende slides)



Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Link

Lesdoelen behaald?

Student kan uitleggen wat de functies van een kassa zijn

Student kan uitleggen wat betaalmiddelen zijn

Student oefent met contant geld teruggeven

Slide 49 - Slide

Volgende les
Buitenopdracht Kassa

Service

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Video