Onderwerp en gezegde

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Onderwerp en gezegde

Onderwerp

Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet. 

Het onderwerp is altijd een persoon, dier of ding. 

Stappenplan

1. Zoek de persoonsvorm.

2.  Wie of wat + persoonsvorm? 

3. Schrijf het onderwerp op. 

Levi speelt op zijn gitaar.

1. speelt
2. Levi
3. gitaar
4. op

De tafel staat op zijn kop.

1. De tafel
2. staat
3. op
4. kop

Gezegde

Het gezegde in een zin geeft aan wat er gebeurt of wat iemand doet. 

Het gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin. 

Stappenplan

1. Zoek de persoonsvorm

2. Zoek het onderwerp

3. Zoek het gezegde

4. Schrijf het gezegde op

Django's hond gaat de bal pakken.

1. Django's hond
2. gaat
3. gaat pakken
4. de bal

De juf gaat wandelen

1. gaat wandelen
2. De juf
3. wandelen
4. gaat

10 vragen over onderwerp en gezegd

Onderwerp
De jongen heeft een vis gevangen.

1. gevangen
2. een vis
3. heeft gevangen
4. De jongen

Onderwerp
Thijs en Remco hebben een moestuin.

1. Thijs
2. Thijs en Remco
3. een moestuin
4. hebben

Gezegde
Lisa maakt een grapje.

1. Lisa
2. maakt
3. een grapje
4. maakt een

Gezegde
Pieter heeft een appel gegeten.

1. Pieter
2. heeft
3. gegeten
4. heeft gegeten

Wat is het onderwerp?
Bumper is een goede politiehond.

Gezegde
Wij gaan in de beek vissen.

1. gaan
2. Wij
3. vissen
4. gaan vissen

Onderwerp
De bewoners zongen een vrolijk lied.

1. zongen
2. De bewoners
3. een lied
4. een vrolijk lied

Onderwerp
Kas en Isa ontdekten een klein eiland.

1. Kas en Isa
2. Kas
3. ontdekten
4. eiland

Wat is het gezegde in deze zin:
De kinderen aten de vieze maaltijd.

Gezegde
Jan heeft naar buiten gekeken.

1. Jan
2. heeft
3. heeft gekeken
4. buiten