Hfst. 2 Zinnen met meerdere persoonsvormen

Hoofdstuk 2
Taalverzorging spelling: Zinnen met meerdere 
persoonsvormen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2
Taalverzorging spelling: Zinnen met meerdere 
persoonsvormen

Slide 1 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm in een samengestelde zin?

Slide 2 - Mind map

PV in samengestelde zinnen
Je weet nu hoe je de persoonsvormen kunt vinden in samengestelde zinnen, maar hoe spel je die?
  • Kijk eerst of een ww een pv is
  • Kijk of je aan de zin kunt zien of je de tt of de vt moet gebruiken
  • Kijk naar het ond om te zien of de pv ev of mv is
  • Gebruik schema blz. 209

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm(en)?
Boven het strand cirkelt nu al een tijd lang een helikopter die de duinbrand blust. 

Slide 4 - Slide

PV tt
Onze kat (jagen) graag op muizen, maar hij (doden) ze niet
A
jaagd, dood
B
jaagt, doodt

Slide 5 - Quiz

PV in tt
Het (verbazen) me dat je elke dag zo lang (uitslapen)

Slide 6 - Open question

PV in tt
Dat haar moeder Annes beltegoed (betalen), (vinden) ik maar vreemd.

Slide 7 - Open question

PV in vt
Gisteravond (koken) mijn vader soep voor ons, terwijl mijn moeder en ik (sporten)
A
kookte, sporten
B
kookte, sportten

Slide 8 - Quiz

PV vt
Nadat Lian van haar fiets (vallen), (bloeden) haar knie.
A
viel, bloedde
B
viel, bloede

Slide 9 - Quiz

Juiste vorm
Onze klas (verhuizen) gisteren naar een ander lokaal, omdat het plafond (lekken)

Slide 10 - Open question

Doordat Chris in de zon (verbranden) is, (vervellen) nu haar rug.

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide