Hfst 5 Woorden 1 en 2

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

5.5 Woorden blz. 98

Lees  Woorden I goed door.

Je krijgt zo meteen vragen over deze woorden.

Probeer ze goed te beantwoorden.

Wat betekent:
zich opwinden

1. opdraaien
2. je kwaad maken
3. waaien
4. huilen

Wat betekent:
maximaal

1. niet meer dan
2. niet minder dan
3. weinig
4. veel

Wat betekent:
schatten

1. bedenken
2. hardop zeggen
3. raden
4. beoordelen

Wat betekent:
constant

1. soms
2. altijd
3. nooit
4. voortdurend

Wat betekent:
formule

1. racebaan
2. een zin
3. vaste regel om iets uit te rekenen
4. zelf bedacht

Blz. 98 en verder

Samen: opdracht 4

Zelf: opdracht 5, 6 en 7.

Hoe lang word jij? Gebruik de formule

Jongen: 44,5 x (0,376 x lengte vader in cm) + (0,411 x lengte moeder in cm)

Meisje: 47,1 + (0,334 x lengte vader in cm) + (0,364 x lengte moeder in cm)

Maak nu zelf opdr. 5, 6 en 7.

Ben je klaar?

Ga dan de woorden oefenen in Somtoday, via leermiddelen

Lees Woorden 2 goed door.

Je krijgt hier zo meteen vragen over.

Probeer ze goed te beantwoorden.

Wat betekent:
het risico

1. ongeluk
2. kans op gevaar
3. kans op schade
4. verzekering

Wat betekent:
psychisch

1. niet-lichamelijk
2. lichamelijk
3. wat te maken heeft met de geest
4. wat te maken heeft met je lijf

Wat betekent:
de weerstand

1. een standaard
2. hoe het weer er vandaag uit ziet
3. de kracht van je lichaam om ziekten tegen te houden
4. een meter die het weer kan bepalen

wat betekent:
het recept

1. uitleg hoe je een gerecht moet maken
2. artikel in de krant
3. een verslag van iemand
4. briefje van de arts om medicijnen op te halen

Wat betekent:
de stemming

1. dat je bij een koor de stemmen oefent
2. de sfeer
3. het gevoel dat iemand of een groep heeft
4. een stem uitbrengen als je moet kiezen

Maak nu opdr. 9, 10 en 11 zelfstandig

Maak nu opdracht 9, 10 en 11 zelfstandig.

Ben je klaar? Dan ga je weer naar Somtoday, leermiddelen, Talent.

Uitleg bij opdracht 15

Synoniem:  hetzelfde, een andere naam voor iets,

                      bijv.: de infectie = de ontsteking

Samenstelling: 2 woorden vormen samen één woord,

                       bijv.: voet en bal: voetbal

Tegenstelling: het tegenovergestelde,

                       bijv.: maximaal < > minimaal