3B HK 8.2 Inhoud en oppervlakte kubus en balk

Inhoud en oppervlakte balk en kubus
1 / 23
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Inhoud en oppervlakte balk en kubus

Slide 1 - Slide

Eenheden van inhoud

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

1 m3 wordt ook wel 1 kuub genoemd

Slide 4 - Slide

Zet de eenheden van inhoud op de juiste plaats.
L
mL
dm³
cm³
cL
dL
cc

Slide 5 - Drag question

Sleep de eenheid naar de bijbehorende grootheid
cm³
mm³
mm²
liter
m
mm
ha
Lengte
Oppervlakte
Inhoud

Slide 6 - Drag question

Wat is een eenheid van inhoud?
A
km
B
km2
C
km3
D
liter

Slide 7 - Quiz

3,1 kuub = ................. L
A
3,1
B
310
C
31
D
3100

Slide 8 - Quiz

De zijden(ribben) van een kubus zijn allemaal even lang

Slide 9 - Slide

Bereken de inhoud van de balk. Let goed op de eenheden. Zet ze eerst allemaal om in dezelfde eenheid.
A
82,5 cm3
B
825 cm3
C
0,825 dm3
D
8,25 dm3

Slide 10 - Quiz

Wat is de formule van oppervlakte?
en welke eenheid?
Wat is de formule van omtrek?
en welke eenheid?
Wat is de formule van inhoud?
en welke eenheid?
oppervlakte
omtrek
inhoud
m
LxB
L+L+B+B
LxBxH

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat is de breedte van de vergroting?
A
90 cm
B
9 dm
C
6 dm
D
66 cm

Slide 14 - Quiz

Wat is de hoogte van de vergroting?
A
30 cm
B
30 dm
C
45 dm
D
45 cm

Slide 15 - Quiz

Wat wordt de breedte van de vergroting?
A
2
B
4,5
C
10
D
20

Slide 16 - Quiz

Is dit een wiskundige vergroting ?

A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Een lijn is 7 cm en wordt vergroot met een vergrotingsfactor 0,5.
Hoe lang wordt de lijn?
A
14 cm
B
1,75 cm
C
3,5 cm

Slide 18 - Quiz

Wat wordt de breedte van de vergroting?
A
2
B
5
C
10
D
20

Slide 19 - Quiz

Als je een figuur vergroot...
A
Worden de hoeken ook groter.
B
Worden de zijden met hetzelfde getal vermenigvuldigd.
C
Verandert de vorm.

Slide 20 - Quiz

Terugblik.

Bij een vergroting...
A
De zijden en de hoeken blijven gelijk, de vorm verandert.
B
De zijden en de vorm blijven gelijk, de hoeken veranderen.
C
De hoeken en de vorm blijven gelijk, de zijden veranderen.
D
De hoeken, de vorm en de zijden veranderen.

Slide 21 - Quiz

Huiswerk
Maken: van HK 8.2 opgaven 24 t/m 27 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide