Grammaire 8A + 8D + 8G

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Je suis

Tu es

Il est / elle est 
 on est

Nous sommes

Vous êtes

Ils sont
elles sont

Ik ben

Jij bent

Hij is /zij is /
men is/we zijn

Wij zijn

U bent/jullie zijn

zij zijn (mnl.)

zij zijn (vrl.)

Je suis un ami de Romain

Ma famille est sénégalaise

Tu es en quelle classe?

Elle est dans la classe de Clémence

Ik ben een vriend van Romain

Mijn familie is sénégalees

Je zit in welke klas?

Zij zit in de klas van Clémence

8A -  blz 19

Bonjour, tu es en quelle classe ?

On est dans la même classe.

 Je suis en cinquième A.

Voilà Lisa. Elle est au collège.

Et Éric ? Il est aussi au college ?

Allo ? Éric et Daniel ? Vous êtes à Paris ?

Non. Nous sommes à Marseille.

Voici Alice et Adèle. Elles sont dans la même classe.

Louis et Adam sont au collège ?
Non, ils sont en vacances.

8A-3 blz 19

Hallo, jij zit in welke klas?

We zitten in dezelfde klas

Ik zit in de vijfde A

zie hier Lisa. Ze zit op school

en Eric ? Is/zit hij ook op school ?

Hallo ? Éric en Daniel ? Zitten/zijn jullie in Parijs?

Nee. We zijn/zitten in Marseille.

zie hier Alice et Adèle. Ze zitten/zijn in dezelfde klas

Louis en Adam zijn/zitten op school ? 

Nee, ze zijn met vakantie

8D - blz 20

Vous êtes dans la même classe?

Jullie zitten in dezelfde klas?

Oui, nous sommes en cinquième A

Ja, wij zitten/zijn in de vijfde A

C'est logique! als je iemand vraag 'Bent u...' of 'Zijn jullie...' dan is het antwoord ofwel 'Ja ik ben...' of 'Ja wij zijn....'

8D - blz 20

c'est une photo de Paris?

Is het een foto van Parijs?

Oui, c'est le 16e arrondissement

Ja, het is het 16e arrondissement

C'est (het is/is het) is een samentrekking van Ce + est

8D - blz 20

Tu es l'ami de Theo?

Ben jij de vriend van Theo?

Non, je suis l'ami de Jules

Nee, ik ben de vriend van Jules

l'ami = le + ami

GRAMMAIRE I EXTRA 8G - blz 47 - vraag 1

Liam est l'ami de Bastien?

Is Liam de vriend van Bastien?

Oui, il est dans la classe de Bastien

Ja hij zit in de klas van Bastien

Merk op: is de vraag in het NL 'is hij...?'
In het Frans begint het hier met de persoon "hij is...?"

GRAMMAIRE I EXTRA 8G - blz 47 - vraag 2

Tu es en sixième?

Zit je in groep 8? (in Nederland, je bent dan 11)

Non, je suis en cinquième

Ja ik zit in de 1e klas van de middelbare school

Let weer op: begin in het Frans een vraag bij voorkeur met de persoon: Jij zit in de brugklas? (tu es en cinquième?)

GRAMMAIRE I EXTRA 8G - blz 47 - vraag 3

Vous êtes dans le quartier Vincent et Nathan?

Zijn jullie in de wijk, Vincent en Nathan?

Oui, nous sommes dans la rue de Florian

Ja, we zijn in de straat van Florian

Merk op: van (+ voornaam), bijv. 'van Florian', vertaal je in het Frans met 'de'

GRAMMAIRE I EXTRA 8G - blz 47 - vraag 4

Lucas et Julia sont au cinéma?

Zijn/zitten Lucas en Julia in de bioscoop?

Non, ils sont au collège

Nee, ze zitten op school

Merk op: jongen + meisje = mannelijk meervoud