Hoofdstuk 3

1 / 46
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Hoofdstuk 3
Economie K4
7e editie

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3.1
1. Je kunt de productiefactoren en de beloning die erbij hoort noemen. R

2. Je kunt uitleggen waarom bedrijven investeren en je kunt de jaarlijkse afschrijving berekenen. T1 T2
3. Je kunt de kenmerken van vaste- en variabele kosten noemen en er berekeningen mee maken. R
4. Je kunt de kostprijs per product berekenen. T1


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog van productiefactoren?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is investeren?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Een machine wordt aangeschaft voor 5 jaar voor €61.550,-. Na 5 jaar wordt de machine verkocht voor €10.550. Wat zijn de afschrijvingskosten per maand?? Schrijf ook de berekening op!!

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Leg uit wat het verschil is tussen vaste en variabele kosten.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Max heeft zeven paar schoenen gemaakt. De productiekosten waren 223 euro. Wat is de kostprijs per product?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3.2
1. Je kunt de verkoopprijs berekenen. T1

2. Je kunt de consumentenprijs berekenen. T1
3. Je kunt de brutowinst en het nettoresultaat berekenen. T1 T2 
4. Je kunt terugrekenen van de consumentenprijs naar de prijs exclusief btw. T2


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoe bereken je de verkoopprijs uit?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hoe bereken je de consumentenprijs?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hoe bereken je de brutowinst?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Hoe bereken je de nettowinst?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk
Je gaat de leerdoelen van paragraaf 3.3 en 3.4 uitwerken in PP.
In totaal gebruik je hiervoor 9 dia's (1 leerdoel per dia). 
Je krijgt hier een cijfer voor. 

Niet af? 
Vandaag thuis afmaken en inleveren via magister berichten.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3.3 en 3.4 
1. Je kunt berekeningen maken met de arbeidsproductiviteit. T1

2. Je kunt uitleggen hoe de arbeidsproductiviteit kan stijgen en welk voordeel dat heeft. T2
3. Je kunt uitleggen hoe de productiecapaciteit van een bedrijf kan veranderen. T1
4. Je kunt voorbeelden geven van maatschappelijke kosten en opbrengsten van productie. R
5. Je kunt uitleggen wat vraag en aanbod op de markt is. R 
6. Je kunt het marktaandeel van een bedrijf berekenen. T1
7. Je kunt uitleggen hoe producenten hun markaandeel proberen te vergroten. T2
8. Je kunt uitleggen hoe bedrijven bij hun productie rekening houden met mens en milieu. R I


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3.3
Je kunt berekeningen maken met de arbeidsproductiviteit. T1

Je kunt uitleggen hoe de arbeidsproductiviteit kan stijgen en welk voordeel dat heeft. T1
Je kunt uitleggen hoe de productiecapaciteit van een bedrijf kan veranderen. T2
Je kunt voorbeelden geven van maatschappelijke kosten en opbrengsten van productie. R T1


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3.4
Je kunt uitleggen wat vraag en aanbod op de markt is. R

Je kunt het marktaandeel van een bedrijf berekenen. T1
Je kunt uitleggen hoe producenten hun markaandeel proberen te vergroten. T2
Je kunt uitleggen hoe bedrijven bij hun productie rekening houden met mens en milieu. T1 I


Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Is er sprake van vraag of aanbod?

Mo heeft op de markt een kraam met noten en gedroogde zuidvruchten.
A
Vraag
B
Aanbod

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Vraag en aanbod bepalen de markt.
Veel aanbieders weinig vraag
A
Lage prijs
B
Hoge prijs

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Hoe kunnen bedrijven hun marktaandeel vergroten?

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions