Wereldoriëntatie 7/8 - Ik wil meer weten! - Voedselketen


Ik wil meer weten!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Introduction

Digibordles

Items in this lesson


Ik wil meer weten!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Ik weet wat de begrippen biotoop, ecosysteem,
organisme en micro-organisme betekenen.
Ik ken de voedselkringloop en weet dat die altijd
bestaat uit de onderdelen: producenten, consumenten
en reducenten.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bekijk de titel van het artikel, maar lees de tekst nog niet.

Bespreek met je maatje de volgende vragen:
Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de
plaatjes?
Wat is dit voor tekst?
Hoe ga je deze tekst lezen?
Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst?
Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?
 


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak ze op de
vragenmuur.
Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lees eerst een keer de hele tekst.
Klopte het idee dat jullie hadden tijdens het oriënteren op de tekst?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Woordenschat:
overblijft (overblijven), leven samen (samenleven), omgeving, overleven, voortplanten, woestijn, vochtig, tropisch regenwoud, leefgebied, niet-levende, elementen, temperatuur, biotoop, kenmerken,
ecosysteem, landschap, organismen, wezens, in
evenwicht.


De leerkracht doet het voor.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Woordenschat:
leefgemeenschap, ‘op het eerste gezicht’, 
het centrum, micro-organismen, kader, zo,
bast, specht, boomkruiper, klimop, krioelen, nectar.
We doen het samen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Nu jullie!
Vat de alinea's samen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Tekstgerichte vragen:
Wat zijn micro-organismen?
Noem drie voorbeelden van consumenten in het bos die in de tekst genoemd worden.
Lees de eerste alinea onder de inleiding nog eens. Welke twee woorden uit deze alinea zijn andere woorden voor ‘biotoop’?

Het is belangrijk in een ecosysteem dat alles ‘in evenwicht’ is. Wat zou er gebeuren als er te veel planteneters in een gebied zouden leven?
Vind je dat mensen invloed mogen hebben op gebieden om zo de ecosystemen in evenwicht te houden?
           Zie volgende slide

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

“De voedslekringloop in de oceaan begint bij plankton. Dit kleine organisme is voedsel voor schelpdieren, die vervolgens weer gegeten worden door dieren als kreeften, zeesterren en zeeslakken. Daarboven in de voedselketen staan vissen zoals kabeljauw en roggen. Helemaal aan de top vinden we de grote roofdieren, zoals haaien en orka’s. Bacteriën en schimmels zetten de resten om in voedingstoffen die weer opgenomen worden door plankton.” 

Teken deze voedselkringloop en geef de producenten,
consumenten en reducenten een eigen kleur.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions


Toetsvraag:
“Een biotoop plus alle organismen die erin leven noemen we een ecosysteem.” Hoe kan je dit ook zeggen?
A. Een land waar micro-organismen leven noemen we een ecosysteem.
B. Een ecosysteem is een leefgebied waarin levende en niet-levende elementen in evenwicht samenleven.
C. Een biotoop is een ecosysteem waar planten in wonen.
D. Een ecosysteem gaat alleen over alle niet-levende elementen zoals wind, water en temperatuur.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je deze les geleerd?
Klopte ons idee over het doel van de schrijver?
Bespreek de antwoorden op de tekstgerichte vragen en de toetsvraag.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze bij de vraag op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Tot de 
volgende keer!

Slide 14 - Slide

Introductieslide