G4BE_35-36 G4BE2

Bedrijfseconomie G4
G4-BE2
Les 35/36

Mocht je nog de klassencode voor LearnBeat missen:
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bedrijfseconomie G4
G4-BE2
Les 35/36

Mocht je nog de klassencode voor LearnBeat missen:

Slide 1 - Slide

Voorspelbaar gedrag?
Hoe gaan we dat doen, ik hier, jullie daar?! 

Iedereen heeft eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Ik verwacht dat je camera werkt en dat je ook oordopes/headsetje hebt. 

Ik zal veelal LessonUp gebruiken, in combinatie met ZOOM. Standaard regel bij deelname: camera aan, geluid aan (oordopjes/headset), microfoon uit. 

Maak van je hart geen moordkuil, niet blij? Voel je vrij dit met me te bespreken: w.vanderkamp@cgu.nl 

Slide 2 - Slide

Wie is er ?
Je blijft in de ZOOM tijdens de les.
Standaard afspraak, je neemt deel met camera aan, geluid aan (via oordopjes/headset) en microfoon gedempt. (Camera/Microfoon zet je aan op verzoek). 

Als je tijdens de les apart wil overleggen/uitleg wil met mij, dan stuur een berichtje via de chat een op een.

Slide 3 - Slide

Voorspelbaar gedrag?

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Na vandaag, 
weet je :




Spoorboekje

  • Introductie
  • H3 verder C/D/E
  • Recap Balans / W&V
  • Permanentie / Anticipatieposten
  • Huiswerk

  • Leerdoelen check



Slide 5 - Slide

Balans en winst- en verliesrekening

Slide 6 - Slide

Kenmerkende verschil
Balans -> Voorraadgrootheid (bezittingen - schulden = eigen vermogen)
Winst- en verliesrekening -> stroomgrootheid (opbrengsten - kosten = resultaat winst/verlies)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Winst-en-verliesrekening 

Slide 9 - Slide

Wev/ resultatenrekening

Slide 10 - Slide

Waarom?
  • Als de inkomsten > uitgaven, dan is er geen probleem
  • Als de uitgaven < inkomsten over een langere periode dan kunnen er liquiditeitsproblemen optreden
  • Als er te weinig liquide middelen zijn om aan betalingsverplichtingen te voldoen, wordt de onderneming illiquide > risico faillissement



Slide 11 - Slide

Begroting = schatting 
Begroting is nog geen realiteit
, verwachtingen hoeven niet uit te komen, er kunnen tegenvallers zijn. 


Zo kunnen transportkosten hoger uitvallen (de uitgave neemt dan ook toe) of er kan korting door leveranciers gegeven worden (de uitgave wordt dan minder dan verwacht)


Slide 12 - Slide

Liquiditeitsbegroting 
Ontvangsten                                                         
Uitgaven                                                                  -
Saldo stijging/ daling liquide middelen

Saldo kas + bank begin van periode 
Saldo stijging/ daling liquide middelen             +/-
Saldo kas + bank einde van begrote periode

Slide 13 - Slide

Bags BV
Ontvangsten                                                         24.000   
Uitgaven                                                                  20.000   -
Saldo stijging/ daling liquide middelen      4.000  + (toename) 

Saldo kas + bank begin van periode                    2.400
Saldo stijging/ daling liquide middelen             4.000   +/-
Saldo kas + bank einde van begrote periode  6.400

Slide 14 - Slide

Interne verslaggeving 

Slide 15 - Slide

Piet moet de verzekering elke maand € 60 betalen. Piet houdt niet van automatische afschrijvingen, dus betaalt het totale bedrag van €720 in één keer op 1 januari

Is het logisch om dit hele bedrag op de winst-en-verliesrekening van januari te zetten?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Permanentie 
Een bedrijf wil permanent een goed inzicht hebben in de stand van zaken. 
Hoe gaat het met de bezittingen, schulden, eigen vermogen, kosten en opbrengsten? 


We spreken van permanentie als een onderneming niet één keer per jaar maar een aantal keren per jaar een balans en winst en-verliesrekening opstelt. Het doel van de permanentie is de gelijkmatige verdeling van zowel de kosten als de opbrengsten over verschillende perioden.





Slide 17 - Slide

Permanentie 
Kosten en opbrengsten rekenen we hierbij toe aan de periode waarop zij betrekking hebben. 

Moment van maken kosten of realiseren opbrengst is bepalend voor verwerking in winst-en-verliesrekening, niet het moment van ontvangst of betaling van bedragen

Voorbeeld: afschrijvingskosten

Slide 18 - Slide

Transitorische posten: kosten
Wanneer het moment van het maken van kosten en het moment van betaling niet gelijk vallen maken we gebruik van transitorische posten 

Slide 19 - Slide

Transitorische posten: opbrengsten

Wanneer het moment van het maken van kosten en het moment van betaling niet gelijk vallen maken we gebruik van transitorische posten 

Slide 20 - Slide

Uitstel of anticipatieposten 


Nog te betalen bedragen = anticipatiepost, je hebt de kosten al verwerkt in de winst-en-verliesrekening voor de ontvangst van de gelden
Vooruitbetaalde bedragen = uitstelpost, je hebt de opbrengsten nog in toekomstige perioden te boeken op de winst-en-verliesrekening



Nog te ontvangen = anticipatiepost, je hebt de opbrengsten al verwerkt in de winst-en-verliesrekening voor de ontvangst van de gelden

Vooruit ontvangen bedragen = uitstelpost, je hebt de opbrengsten nog in toekomstige perioden te boeken op de winst-en-verliesrekening

Slide 21 - Slide

Voorbeeld 
Taxi020 betaalt de verzekeringspremie van € 4.800 op 1 januari per jaar vooruit.


Vooruit betaalde bedragen neemt maandelijks af met € 400. Dit bedrag wordt maandelijks in de winst-en-verliesrekening als kosten geboekt. 

 

Slide 22 - Slide

Vanderveen
Vanderveen moet elk jaar op 1 januari de verzekering voor het hele jaar betalen. De verzekering kost € 120 per maand.
 

  • Welk bedrag staat er op de W&V van januari?
  • Welk bedrag staat er op de liquiditeitsbegroting van januari?
  • Welk bedrag staat er op de balans van 1 april? Hoe zou je dit noemen?

Slide 23 - Slide

Vanderveen
  • Welk bedrag staat er op de W&V van januari? Verzekeringskosten € 120
  • Welk bedrag staat er op de liquiditeitsbegroting van januari? Verzekeringskosten € 1.440
  • Welk bedrag staat er op de balans van 1 april? Hoe zou je dit noemen? 
    Vooruitbetaalde bedragen € 1.080


Slide 24 - Slide

Energierekening € 280 betaald

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 25 - Quiz

Inkoop nieuwe voorraad voor € 300

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 26 - Quiz

Afschrijving computers € 140

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 27 - Quiz

Inkoopwaarde van de omzet deze maand: € 500


A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 28 - Quiz

Nieuwe inventaris van € 400 aangeschaft

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

welke kostensoorten heb je
in het filmpje gehoord?

Slide 32 - Mind map

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Wat is het verschil tussen grond- en hulpstoffen:
A
grondstoffen vind je niet terug in het eindproduct
B
grondstoffen vind je terug in het eindproduct
C
hulpstoffen vind je terug in het eindproduct

Slide 40 - Quiz

Opgaven in LearnBeat
H3 Bedrijfstarten C/D/E



(Had al af moeten zijn: bedrijf starten H1/H2/H3A/B)

timer
15:00

Slide 41 - Slide

Reflecteren is te leren
Volgende les, financiële zelfredzaamheid SO om cijfer repetitie wat te kunnen compenseren. Stof: rekensommetjes eindwaarde/contante waarde (H6 voornamelijk)

Wat heb je nog nodig?

Slide 42 - Slide

Presenteren is te leren
Vandaag: Lucas
Volgende keer : Shrestha

Slide 43 - Slide

Ik vond deze les

Slide 44 - Drag question