Vertrekken of blijven

1 / 27
next
Slide 1: Video
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Waarom vertrekken mensen uit hun land

Slide 2 - Mind map

Redenen om te vertrekken naar een ander land worden PUSH factoren genoemd.

-oorlog              -overstroming

-honger             - droogte

-geen werk       - orkaan

-armoede         

Slide 3 - Slide

Noem een reden waarom mensen naar een land toe verhuizen?

Slide 4 - Open question

Redenen om naar een land toe te gaan worden de PULL factoren genoemd.

-veiligheid

-kans op werk

-betere toekomst

-goed klimaat



Slide 5 - Slide

Push en pull-factoren
Push = duwen > Redenen waarom mensen vertrekken. 
Voorbeelden: Geen geld, geen werk, slechte omstandigheden.

Pull = trekken > Redenen waarom mensen ergens naartoe willen (aantrekkingskracht)
Voorbeelden: Veel werkgelegenheid, hogere lonen, moderne samenleving. 

Slide 6 - Slide

Redenen van vertrek

Slide 7 - Slide

Armoede, geen werk.

Economische redenen


Slide 8 - Slide

Oorlog, verwoesting

Politieke redenen

Slide 9 - Slide

Overstroming, droogte, orkaan.

Natuurlijke reden

Slide 10 - Slide

Er zijn drie redenen waarom mensen verhuizen naar een ander land.

Economische redenen:

- geen werk

- armoede

- honger

Politieke redenen:

- oorlog

- vervolgd vanwege geloof of overtuiging

Natuurlijk redenen:

- natuurramp zoals orkaan, aarbeving of overstroming

Slide 11 - Slide

Migratie


  • Emigratie is verhuizen naar het buitenland

  • Immigratie is als mensen uit andere landen in Nederland zijn komen wonen

Slide 12 - Slide

Migranten
Emigranten: Gaan een land uit


Immigranten: Gaan een land in

Een migrant is dus voor het land van vertrek een emigrant...

...maar voor de bestemming een immigrant.

Slide 13 - Slide

Migratie
Voor het ene land een emigrant, voor het andere land een immigrant

Slide 14 - Slide

Wat is GEEN reden voor het grote aantal geboorten in arme landen?
A
Met veel kinderen heb je meer aanzien
B
Met veel kinderen kunnen er later een aantal voor hun ouders zorgen
C
Kinderen verdienen geld voor het gezin
D
Met veel kinderen kunnen er altijd een aantal naar school

Slide 15 - Quiz

Wat is WEL een reden in arme landen om veel kinderen te krijgen?
A
Er worden minder voorbehoedsmiddelen gebruikt
B
Grote gezinnen zijn heel erg gezellig
C
Met veel kinderen krijg je veel kinderbijslag
D
Kinderen zorgen ervoor dat ouders minder snel scheiden

Slide 16 - Quiz

Bij welke opsomming staan alleen pushfactoren?
A
gezondheidszorg, veiligheid, werkgelegenheid
B
droogte, oorlog, slecht betaald werk
C
werkloosheid, oorlog, vervolgstudie
D
slecht betaald werk, veiligheid, onderdrukking

Slide 17 - Quiz

pullfactor stad....
A
je gaat weg uit armoede
B
er is werk
C
moeilijk onderdak te vinden
D
geen voorzieningen

Slide 18 - Quiz

Wat is oorlog?
A
Een economische pushfactor
B
Een politieke pushfactor
C
Een natuurlijke pullfactor
D
Een economische pullfactor

Slide 19 - Quiz

Wat is een overstroming?
A
Een natuurlijke pullfactor
B
Een politieke pushfactor
C
Een natuurlijke pushfactor
D
Een politieke pullfactor

Slide 20 - Quiz

Wat is honger?
A
Een economische pushfactor
B
Een politieke pushfactor
C
Een politieke pullfactor
D
Een economische pullfactor

Slide 21 - Quiz

Binnenkomen in een land om daar te gaan wonen
A
emigratie
B
immigratie
C
remigratie
D
migratie

Slide 22 - Quiz

Weggaan uit een land om in een ander land te gaan wonen?
A
Emigratie
B
Immigratie
C
Remigratie
D
Migratie

Slide 23 - Quiz

Jan verhuist van Nederland naar Frankrijk voor werk. Jan is voor Nederland een
A
pushfactor
B
pullfactor
C
emigrant
D
immigrant

Slide 24 - Quiz

Jan verhuist naar Frankrijk voor werk . Het werk in Frankrijk is een
A
pushfactor
B
pullfactor
C
emigrant
D
immigrant

Slide 25 - Quiz

Jan verhuist naar Frankrijk voor werk. Jan is voor Frankrijk een
A
pushfactor
B
pullfactor
C
emigrant
D
immigrant

Slide 26 - Quiz

Jan verhuist naar Frankrijk voor werk. De werkloosheid in Nederland is voor Jan een
A
pushfactor
B
pullfactor
C
emigrant
D
immigrant

Slide 27 - Quiz