V1L 24 mei 2022

V1L, le 24 mai 2022
1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

V1L, le 24 mai 2022

Slide 1 - Slide

Planning 24/5:
- intro: bij de Franse bakker
- Uitleg passé composé (inloggen!)
- tekst 2
- Frappe les mots

Slide 2 - Slide

Lesdoelen: na deze les
- heb je de luister- en leesvaardigheid geoefend
- heb je geleerd over en geoefend met de passé composé

Slide 3 - Slide

Bij de Franse bakker
Let op:
- begroeting
- aantallen
- beleefdheidsvorm

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Passé composé
Jullie gaan een nieuw grammaticaal onderdeel leren, de "passé composé". Voordat ik ga uitleggen wat dit betekent, probeer je het eerst zelf te achterhalen d.m.v. de volgende slide.............

Slide 6 - Slide

Passé composé

Slide 7 - Slide

Passé composé 
De passé composé (de verleden tijd) bestaat altijd uit 2 delen:

1) Het hulpwerkwoord (een vorm van avoir of, soms, être- daar kom ik volgende week op terug)
2) Het voltooid deelwoord (hele ww -er +é)

Bv: J'ai cherché - Tu as parlé - Nous avons visité - Ils ont dansé

Slide 8 - Slide

Passé composé (Chapitre 5D)

Onderdeel 1: 
het hulpwerkwoord

Kies de vorm van avoir (hebben) die bij het onderwerp van de zin past. Let op: deze vormen van avoir moet je dus uit je hoofd kennen!
J'aiai                      Ik heb
Tu as                  Jij hebt
Il/elle a             Hij/zij heeft
On a                    We hebben / 
                              men heeft
Nous  avons   Wij hebben
Vous avez         Jullie hebben / 
                               u heeft
Ils/elles ont       Zij hebben

Slide 9 - Slide

Passé composé (Chapitre 5D)

Onderdeel 2: 
het voltooid deelwoord

Stappenplan:
1. Neem het hele werkwoord
2. Haal "-er" ervan af
3. Plak "é" er aan
Voorbeelden:

1. danser                         1. visiter
2. dans                             2. visit
3. dansé                          3. visité

1. parler                            1. regarder
2. parl                                2. regard
3. parlé                              3. regardé

We gaan even oefenen.....

Slide 10 - Slide

Kies de juiste vorm van avoir

On ....
A
avons
B
as
C
ont
D
a

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vorm van avoir

Tu ....
A
avons
B
as
C
ont
D
a

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste vorm van avoir

Vous ....
A
avons
B
ont
C
avez
D
ai

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste vorm van avoir

J' ....
A
avons
B
ont
C
avez
D
ai

Slide 14 - Quiz

J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
a
avons
ai
avez
as
ont

Slide 15 - Drag question

timer
1:30
avoir
être
ont
es
avons
ai
sommes
avez
suis
a
as
sont
êtes
est

Slide 16 - Drag question

Bij de volgende vragen moet je aangeven of het een présent of een passé composé is. 

Geheugensteuntje:
de passé composé bestaat altijd uit 2 delen 
(het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord)

Slide 17 - Slide

On a habité
A
présent
B
passé composé

Slide 18 - Quiz

Ma mère demande
A
présent
B
passé composé

Slide 19 - Quiz

nous habitons
A
présent
B
passé composé

Slide 20 - Quiz

elle a regardé
A
présent
B
passé composé

Slide 21 - Quiz

nous avons écouté
A
présent
B
passé composé

Slide 22 - Quiz

Uit hoeveel delen bestaat de passé composé?
A
1
B
2

Slide 23 - Quiz

tu - parler

passé composé
A
tu as parlé
B
tu est parlé
C
tu parles
D
tu parle

Slide 24 - Quiz

vous - manger

passé composé
A
vous mangez
B
vous avez mangé
C
vous êtes mangé
D
vous mangons

Slide 25 - Quiz

Zet in de passé composé:
Elle + jouer

Slide 26 - Open question

Zet in de passé composé:
Tu + commencer

Slide 27 - Open question

Zet in de passé composé:
Il + habiter

Slide 28 - Open question

Zet in de passé composé:
Nous + manger

Slide 29 - Open question

Zet in de passé composé:
On + danser

Slide 30 - Open question

Zet in de passé composé:
Ils + aimer

Slide 31 - Open question

Zet in de passé composé:
Vous + porter

Slide 32 - Open question

Tekst 2 ou "Frappe les mots"

Slide 33 - Slide

À la semaine prochaine! :)

Slide 34 - Slide