Par. 4.3 de Industriele Samenleving


Paragraaf 4.3
De Industriele Samenleving


1 / 39
next
Slide 1: Slide
geschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Paragraaf 4.3
De Industriele Samenleving


Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen  hoe door de industralisatie de sociale kwestie onstond.
En kan je uitleggen hoe het leven van een arbeider er uit zag.

Slide 2 - Slide

Wat weet jij nog?

Slide 3 - Slide

Welk begrip hoort bij de volgende betekenis:

"Ingrijpende verandering in de productie, waarbij handarbeid werd vervangen door machines."
A
Kapitalisme
B
Handnijverheid
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 4 - Quiz

Wat was 1 van de belangrijkste uitvindingen van de industriële revolutie?
A
De ploeg
B
De stoommachine
C
De dienstensector
D
De computer

Slide 5 - Quiz

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Duitsland
B
Nederland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 6 - Quiz

Industriële Revolutie
  • De overgang van kleinschalige handmatige productie naar grootschalige machinale productie

  • Tussen 1750-1900 begonnen in Engeland (als gevolg van de bevolkingsgroei)

  • Belangrijke uitvindingen: Spinning Jenny, de schietspoel en de stoommachine

Slide 7 - Slide

Gevolgen van de industrialistatie
  • Huisnijverheid (gedaan door boeren) kan niet meer op tegen snelle productie van de fabrieken.

  • Arbeiders trekken naar de stad 

  • Steden groeien erg snel

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

Je hebt dit filmfragment bekeken. Wat zou de sociale kwestie kunnen zijn?

Slide 10 - Open question

De Sociale Kwestie
  • Een kwestie is een probleem

  • Het probleem van de slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders.

  • Armoede probleem

Slide 11 - Slide

Wat is de Sociale Kwestie? 
  • ‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’

  • Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen.

  • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht.

  • Eind 19e eeuw.

  • Vooral in de steden.

Slide 12 - Slide

Slechte werkomstandigheden
  • onveilig en ongezond, saai werk
  • lange werkdagen (14u/dag)
  • lage lonen => amper gezin onderhouden
  • geen rechten !

Slide 13 - Slide

Kinderarbeid

  • Goedkoper dan volwassenen.

  • Nauwelijks onderwijs gehad. 
     (leerplicht vanaf 1900)

  • Noodzakelijk voor onderhoud gezin.

Slide 14 - Slide

Kinderarbeid is heel gewoon

Slide 15 - Slide

en nu...

Slide 16 - Slide

Kinderwetje van van Houten
  • Eerste sociale wet 1874

  • Kinderen onder de 12 jaar mochten niet meer werken in fabrieken 

  • Begin van sociale wetgeving in Nederland.

Slide 17 - Slide

Erbarmelijke woonomstandigheden
  • slechte kleine huisjes (krotten)
  • grauwe arbeiderswijken
  • veel gezinsleden
  • slecht eentonig voedsel (vlees was zeldzaam)
  • hoge kindersterfte
  • weinig hygiëne -> één toiletblok voor heel de wijk.

Slide 18 - Slide

Geen uitkering
  • Zieken, bejaarden en invaliden waren aangewezen op de liefdadigheid van de kerkelijke armenzorg.

  • Ze kregen eten, kleding en brandstof van de kerk 
      (maar dat was weinig)

Slide 19 - Slide

Wie helpt de arbeiders?

- vanaf 'de werkvloer'

  • Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's.

   


  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken. waarom?

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 20 - Slide

Wie helpt de arbeiders?

- vanaf 'de werkvloer'

  • Vakbonden: organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers.
  • Als je lid was van een vakbond kon je staken: door lidmaatschap was er een kas waaruit je betaald werd, ook als je ziek was.

Slide 21 - Slide

Invoering Sociale wetten
  • Zeer slechte woon- werkomstandigheden arbeider
  • Regering zag dat ze hier iets aan moesten doen
  • 1874 Invoering eerste sociale wet (kinderwetje Van Houten --> kinderarbeid onder de 12 jaar in fabrieken verboden)

  • Invoering meer sociale wetten

Slide 22 - Slide

Van liefdadigheid naar sociale wetten
  • Armenwet (1854)
  • 'Kinderwetje van Van Houten' (1874)
  • Leerplichtwet (1900), 
  • Woningwet (1901),
  • Ongevallenwet (1901)


    Slide 23 - Slide

    0

    Slide 24 - Video

    Wat hoort niet bij de sociale kwestie?
    A
    Lage lonen
    B
    Lange werktijden
    C
    Slechte wegen
    D
    Onveilige fabrieken

    Slide 25 - Quiz

    Waarom werden er vakbonden opgericht door de arbeiders?

    Slide 26 - Open question

    Slide 27 - Slide

    Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

    Slide 28 - Open question

    Slide 29 - Slide

    Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

    Slide 30 - Open question

    Slide 31 - Slide

    Heeft deze afbeelding met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

    Slide 32 - Open question

    Slide 33 - Slide

    Heeft deze afbeelding te maken met de sociale kwestie? Leg kort uit.

    Slide 34 - Open question

    Slide 35 - Slide

    Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

    Slide 36 - Open question

    Leg het verband uit tussen de industrialisatie en de sociale kwestie in Nederland in de 19e eeuw

    Slide 37 - Open question

    In de volgende dia:
    Uitleg over de gevolgen van het ontstaan van de Industriele Samenleving> de Sociale Kwestie

    Slide 38 - Slide

    Slide 39 - Video