Zinsontleding + Examentraining

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Stappenplan schrijven                 5 min.

Oefentoets                                         5 min.

Uitleg voegwoorden                      5 min.

Oefenen voegwoorden                 5 min.

Herhalen vragen                              5 min.

W&H vragen opschrijven             5 min.

Examentraining                              10 min.

Exit ticket                                             5 min.

vorige les

grammatica zinsontleding + gesprekken

donderdag verder met de gesprekken

Zinsontleding

pv/wg

ow

lv

mw

vzv

bwb

 Op woensdagmiddag 

 pas

 ik

altijd

 op

 mijn buurmeisje.

Zinsontleding

pv/wg

ow

lv

BWB

MV

Gisteren

heeft

Imran

nieuwe oortjes

gekocht

Zinsontleding

pv/wg

o

lv

MW

BWB

 Op woensdagmiddag 

 pas

 ik

altijd

 op

 mijn buurmeisje.

oefenen

PTA

Doel van de les

Je leert:

• de hoofdpunten van een interview begrijpen.
• informatie verzamelen in een interview en verwerken.
• doorvragen om de gewenste informatie te krijgen.

Open en gesloten vragen stellen

Meneer Bos gaat 1x in de week naar het sportcentrum.

Sleep naar open of gesloten. Zijn het open of gesloten vragen? 

OPEN

GESLOTEN

Doet u vandaag ook mee met de spinning-les? 

Hoeveel lessen volgt u per week? 

Waarom bent u vorige week niet komen sporten? 

Vind u de sportlessen leuk?

Waarom volgt u sportlessen?

Wat vind u van de sportinstructeur?

Waar krijgt u last van bij het sporten?

De 5 w +h vragen zijn:

1. wie, wat, waar, wist, waarom en hoe
2. wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe
3. welke, waarom, wat, wist, wie en hoe,

"Vanochtend begint Esther bij meneer Dirksen"

Welke W- vraag hoort hierbij?

1. Wie en wanneer
2. Wat en Wie
3. Waarom en welke
4. Wie en waarom

Meneer Dirksen zit in een rolstoel. Hij wil graag schoon worden en aangekleed zijn. HIJ HEEFT HULP NODIG.

Welke W- vraag hoort hierbij?

1. Wanneer
2. Welke
3. Waarom
4. Wat

Welke w&h-vragen kun je beantwoorden?

'Binnen de muren van de klas is de leraar de baas en die moet de ruimte krijgen om zijn gezag waar te maken.'

1. wie, waar en wanneer
2. wie, wat en wanneer
3. wie, wat en waar
4. wie, wat, wanneer en hoe

Maken: Hoofdstuk 2 -les 2.6 - opd. 13

Klaar? 

• Woordentrainer 
• StudyGo hoofdstuk 3
• ander huiswerk
• Cody Cross

Wat moeten we herhalen
bij zinsontleding?

Afsluiting

• Volgende les: oefentoets zinsontleding