- Je reflecteert individueel op één vak die je hebt gevolgd in periode 2. Het liefst het vak waarop je hebt gereflecteerd in de vorige reflectie.
- Weet je niet meer welk vak dit was? Kies dan het vak volgens de onderstaande criteria:
- Je hebt van dit vak een toets gemaakt toetsweek 2.
- Je hebt moeten leren voor dit vak.
- Het is niet jouw beste vak.
- Het is niet jouw meest uitdagende vak.
- Houd bij het invullen van de breinkrachten de afgelopen toets van dit vak in gedachten.