Herhaling H2

Geld moet rollen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Geld moet rollen

Slide 1 - Slide

2.1 Waarmee betaal je?
Geldfuncties 
- Ruil, reken en spaarmiddel
Elektronisch betalen 

Slide 2 - Slide

Wat is je saldo?

Positief of negatief
Positief = CR of krediet 
Negatief = in de min 

Berekening nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - betalingen
Oud 19,89 te goed ontvangen 30,00 betalingen 49,95,-
Nieuw saldo = 19,89 + 30,00 + 49,95 = -1,06 in de min

Slide 3 - Slide

2.2 sparen of lenen?
Wat zou jij doen?
Sparen ( spaarmotieven)
- voor de rente
- voor een bepaald doel
- uit voorzorg


Slide 4 - Slide

Rente 
Berekening = (rentepercentage : 100 ) x spaarbedrag x jaren

360 euro op een spaarrekening met een rente van 2%

360:100 x 2 = 7,20

(2:100) x 360 x 1 = 7,20

Slide 5 - Slide

Lenen
Leenmotieven
- tijdelijk geldtekort
- aankoop van een duurzaam consumptiegoed 
- hypothecaire lening
- onverwachte gebeurtenis

Slide 6 - Slide

kredietkosten 
Berekening 
Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
Je hebt 3.000 geleend en betaald maandelijks 140 euro terug 
(24 x 140) - 3.000 = 360 

Leenvormen 
(persoonlijke lening of Koop op afbetaling)

Slide 7 - Slide

2.3 Wat voor inkomen heb je
g
g
gg

Inkomensvormen 
Inkomen uit arbeid, Inkomen uit bezit, inkomen uit overdracht 

Slide 8 - Slide

Soorten uitgaven 
- Dagelijkse uitgaven
- Vaste lasten 
- Incidentele uitgaven


Slide 9 - Slide

2.4 Budgetteren is te leren
Budgetteren 
Reserveren

Berekening 
Reservering per maand = aankoopprijs : aantal maanden 
één auto van 6.300 over 3 jaar (dus 36 maanden 3x12)
6300:36 = 175,-

Slide 10 - Slide

Zijn er nog vragen over H2

Slide 11 - Slide