Uitleg en maken paragraaf 9.3 Goede tijden en slechte tijden
en 9.4 de overheid stuurt bij
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Programma
Uitleg en maken paragraaf 9.3 Goede tijden en slechte tijden
en 9.4 de overheid stuurt bij
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt toelichten welke verschijnselen bij een laagconjunctuur passen en welke bij een hoogconjunctuur
Je kunt uitleggen op welke manier de overheid de conjunctuur kan stimuleren of afzwakken.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Slide
Slechte tijden
Soms gaat het goed met 'de economie', soms slecht.
'Slecht': weinig vraag naar goederen en diensten => weinig productie (bbp) => weinig inkomen => weinig te besteden.
Laagconjunctuur: de groei van het bbp lager dan gemiddeld
Recessie => bbp krimpt twee kwartalen (wordt lager)
Depressie => de krimp duurt langer dan twee kwartalen
Slide 6 - Slide
Goede tijden
Hoogconjunctuur => meer inflatie
Meer vraag naar producten => prijzen stijgen =>
Bestedingsinflatie (inflatie door meer bestedingen)
Meer vraag naar producten => meer productie => meer werknemers nodig => loonkosten stijgen =>
Kosteninflatie (inflatie door hogere kosten voor bedrijven)
Slide 7 - Slide
Goede tijden
Soms gaat het goed met 'de economie', soms slecht.
'Goed': consumentenvertrouwen hoog => veel vraag naar goederen en diensten => veel productie (bbp) => veel werkgelegenheid en inkomen => veel te besteden
Hoogconjunctuur: groei van het bbp hoger dan gemiddeld
Slide 8 - Slide
Conjunctuurbeleid
Wat kan de oveheid doen?
niets (laat de markt zijn werk doen)
anticyclisch conjunctuurbeleid
ingebouwde stabilisatoren
structureel begrotingsbeleid
Slide 9 - Slide
Conjunctuurbeleid
Anti- en procyclisch conjunctuurbeleid
Ingebouwde (automatische) stabilisatoren zijn sociale uitkeringen en progressieve belastingen.