Opfrissen geriatrie

12 mei 2022
  • 10:30 - 11:30 uur: 
  • Ophalen kennis van voor de vakantie
  • 13:00 - 15:00 uur:
  • Zorgproces VVT: eindopdracht
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

12 mei 2022
  • 10:30 - 11:30 uur: 
  • Ophalen kennis van voor de vakantie
  • 13:00 - 15:00 uur:
  • Zorgproces VVT: eindopdracht

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leervragen / leerdoelen
Kan je beschrijven wat dementie is?
Kan je vertellen wat de oorzaak is van dementie?
 Kan je minimaal 4 risicofactoren benoemen voor het ontstaan van dementie?
Hoe ontstaat/dementie? Is het erfelijk?
Welke fases zijn er?
Kan je dementie voorkomen?


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Maar nu eerst.....

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

de ziekte dementie is progressief
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel mensen in Nederland hebben dementie
A
minder dan 200.000 mensen
B
meer dan 200.000 mensen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Dementie
A
Heeft een traag verlopend proces
B
Is een psychiatrische stoornis
C
Tast het lange termijn geheugen aan
D
Treedt acuut op

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke biologische molecuul in je hersenen heeft invloed op dementie?
A
eiwit
B
aminozuur
C
enzym
D
bacterie

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

bij mensen met dementie moet je om je doel te bereiken
A
duidelijk corrigeren
B
zeggen: dit heb ik al gezegd.
C
streng benaderen
D
waarderen en afleiden

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de ziekte van alzheimer en dementie
A
alzheimer is geen dementie
B
dementie is een verzamelnaam

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Bij vasculaire dementie kunnen mensen zich goed bewust zijn van hun haperende geheugen.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

In het beginstadium van dementie zijn mensen met dementie alert.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Antwoord
Dit is waar, mensen met dementie in het eerste stadium zijn zich vaak pijnlijk bewust van hun eigen achteruitgang en
het verlies van kennis en vaardigheden. Ze zoeken houvast bij andere mensen en in kleine details. Ze zijn alert op de
omgeving vanuit de angst (weer) iets te missen, te vergeten of niet te weten. Ook in lichaamshouding is die alertheid
vaak terug te zien: toegeknepen ogen, gespannen spieren en veel rondkijken. Vaak zoeken mensen zelf een plek op
in de woonkamer waarin ze goed overzicht hebben op alles wat er gebeurt.
Verandering in gedrag kan een signaal zijn voor beginnende dementie.
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke hersenfunctie gaat bij dementie als eerst achteruit?
A
Het korte termijngeheugen
B
Het lange termijn geheugen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Fronto-temporale dementie
A
komt vaak voor op jonge leeftijd
B
zijn meestal ouderen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

vasculaire dementie is dementie wat veroorzaakt wordt door:
A
zenuwschade
B
orgaanschade
C
bloedvatschade
D
nierfalen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet: bewegen kan bijdrage aan het vertragen van de dementie.

A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel mensen met dementie hebben onbegrepen gedrag
A
80 tot 90%
B
70 tot 80%
C
60 tot 70%
D
50 tot 60%

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Dhr heeft washandje om zijn hand en blijft er naar kijken , hij lijkt niet te weten wat hij ermee kan doen
A
Kennis tekort
B
Motivatie tekort
C
Vaardigheid tekort

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Kunnen mensen met dementie nog nieuwe dingen leren
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Bij vasculaire dementie zijn de totale hersenen aangetast.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Het doel van Validation is
A
Het dementie proces te vertragen
B
Bevestigen wat iemand nog wel weet
C
Iemand in zijn eigen werkelijkheid laten
D
Contact te leggen om een veilig leefklimaat te creëren

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welk deel van de hersenen is beschadigd bij frontaalkwab dementie?
A
het voorste gedeelte
B
middelste gedeelte
C
het achterste gedeelte

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

In de begeleiding aan mensen met dementie kan gebruik worden gemaakt van Realiteitsoriëntatiebenadering (ROB). Welke omschrijving is juist:
A
Je brengt mensen terug naar de werkelijkheid door het aanbrengen van regelmaat en vaste structuur
B
Je gaat mee in de belevingswereld van iemand met dementie
C
Je helpt het beste door een warme huiselijke sfeer te bieden op de afdeling
D
Je maakt gebruik van non-verbale communicatie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Een gezonde levensstijl werkt preventief voor dementie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel vormen van dementie zijn er?
A
3
B
5
C
10
D
> 50

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

In welke stadium van dementie valt 'de bedreigde ik'?
A
Het voorstadium
B
Het beginstadium
C
Het midden stadium
D
Het eindstadium

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

voor welke fase(n) van dementie is ROT geschikt?
A
fase 1
B
fase 2
C
fase 3
D
fase 4

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Is dementie erfelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Erfelijke vormen van dementie zijn zeldzaam. Deze vormen van dementie treffen mensen vaak al ver voor het 65e levensjaar. Iemand met een eerstegraads familielid (ouder, broer of zus) die na het 65e levensjaar dementie kreeg, heeft zelf slechts een klein verhoogd risico op de ziekte.
Er zijn verschillende redenen waarom het vroeg signaleren van dementie belangrijk is. Welke reden klopt niet?
A
Om op tijd begeleiding te regelen en het voorkomen van risicovolle situaties
B
Dan kan iemand nog genezen
C
vragen aan je collega of ze jouw signalen herkent
D
Vanwege de optie van medicatiebehandeling en behandeling van omkeerbare oorzaken

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen vorm dementie
A
Alzheimer
B
Lewy Body
C
Korsakov
D
Vasculair

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de meest voorkomende vorm van dementie?
A
Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Welke benaderingswijzen voor iemand met dementie bestaan er?
(meer zijn goed, 1 kiezen)
A
Realiteits- en oriëntatie benadering (ROB)
B
SOAP
C
Validation
D
Snoezelen

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar: bewegen kan helpen bij mensen met dementie.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn verschillende manieren om het proces van dementie in te delen.

In welke fase zit een zorgvrager die verplegingsbehoeftig is?

A
Verborgen ik
B
Bedreigde ik
C
Verdwaalde ik
D
Verzonken ik

Slide 34 - Quiz

antw. D

Beginnende en milde dementie
Begeleidingsbehoeftige fase
Bedreigde-ik

Matige tot ernstige dementie
Verzorgingsbehoeftige fase
Verdwaalde-ik

Ernstige dementie
Verplegingsbehoeftige fase
Verborgen-ik

Zeer ernstige dementie
Verplegingsbehoeftige fase
Verzonken-ik

Wat is afasie?
A
spraakstoornis
B
Taalstoornis
C
vorm van dementie
D
handelingsstoornis

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Het ontbreken van ziekte-inzicht bij iemand met dementie uit zich in...
A
het bewust niet volgen van leefregels
B
het niet herinneren van lichamelijke klachten

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Kenmerk lewy-body dementie
A
Wisselend beeld van dag tot dag
B
Motorische vertraging
C
Onware verhalen vertellen

Slide 37 - Quiz

verkrampingen, stijfheid, moeite met lopen, ruimtelijk inzicht neemt af, hallucinaties, wanen en levendige dromen
Meneer De Haan heeft dementie. Je begeleidt meneer bij het douchen. Meneer kleedt zichzelf uit en gaat onder de douche staan. Je zet de douche aan en geeft meneer een washandje. Je zegt: 'Zo, begint u met wassen? Ik help u waar het niet lukt.' De zorgvrager kijkt wat om zich heen en weet duidelijk niet wat hij moet doen.
Hoe kun je dit het beste oplossen?
A
Je herhaalt je instructie: 'Begin maar met wassen!'
B
Je neemt het washandje over en zegt: 'Ik was uw gezicht wel even.'
C
Je doet het washandje om zijn hand en zegt: 'Wast u zelf uw gezicht?'

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van dementie komt vaak op jongere leeftijd voor?
A
De ziekte van Pick
B
Frontotemporale dementie
C
Lewy Body Dementie
D
Ziekte van Alzheimer

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions