EWS/SBAR(R)

EWS 

 SBARR
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

EWS 

 SBARR

Slide 1 - Slide

Hoe zitten we erbij vandaag?
A
Goed, alles op orde
B
Redelijk
C
Erg druk
D
Niet zo goed

Slide 2 - Quiz

Wat betekend EWS en SBAR(R)?

Slide 3 - Open question

Leerdoelen
  • Je kan aangeven wat EWS en SBAR(R) betekend
  • Je verklaart het doel van deze redeneerhulpen
  • Je past de redeneerhulpen aan de hand van een casus toe

Slide 4 - Slide

EWS
Early Warning Scale/Vroege Signalerings Score

- Brengt patient qua vitale functies in beeld

- Erkent Niet-pluis gevoel verpleegkundige

- Praat plaatje met de dokter

- ABCDE beoordeling

Slide 5 - Slide

EWS/VSS
Dhr Kroes ligt op jou afdeling. Je doet controles en ziet het volgende; RR 110/50, P120, Saturatie 94% met een ademhalingsfrequentie van 32x/min. De patiënt plast goed. Wel maak je je zorgen over de patiënt.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 6 - Slide

EWS/VSS
Je stapt binnen bij Mw. de Haas en het valt je op dat zij een snelle ademhaling heeft van 17x/minuut. Je meet een bloeddruk van 90/60 en een onregelmatige hartfrequentie van 54 sl/minuut. Urineproductie heb je de afgelopen uren niet gecontroleerd. Je maakt je zorgen over mevrouw.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

Voordelen SBAR(R)
  • Consequente informatie overdracht: inhoud verbetert, overdracht wordt korter (overdracht en slechte communicatie = risicomoment)
  • Verpleegkundige wordt door stappenplan gedwongen eerst zelf de situatie te analyseren
  • Arts krijgt completer beeld; kan adequater reageren
  • Kwaliteit van zorg en teamsamenwerking nemen toe

Slide 9 - Slide

Wordt de SBAR(R) op de afdeling waar jij werkt gebruikt en wat vindt je ervan?

Slide 10 - Slide

S =Situation (situatie)

Hoe is de situatie waarover je belt?

Wat is jouw relatie tot de patiënt?


Vertel kort iets over het probleem. Bijvoorbeeld: 'Ik ben de verpleegkundige van patiënt ... en ik maak mij zorgen om ...'.

Slide 11 - Slide

B=Background (achtergrond)

De opnamediagnose, lijst van medicatie, allergieën, laboratoriumuitslagen, vitale functies, eventuele voorgeschiedenis.

Bijvoorbeeld: 'De patiënt is opgenomen met ... en gebruikt momenteel ... . Verder heeft patiënt in de voorgeschiedenis een CVA gehad, met hemiparese links als restklacht.'.

Slide 12 - Slide

A=Assesment (beoordeling)

Assessment: Wat is de eigen beoordeling over de situatie? Wat denk je zelf wat er aan de hand zou kunnen zijn?


 Bijvoorbeeld: 'Het probleem zou cardiaal kunnen zijn, maar ik weet het niet zeker.'

Slide 13 - Slide

R=Reccommendation (aanbeveling)

Reccommendation: Wat is de aanbeveling van jou? Wat wil je dat er gaat gebeuren? Wil je dat de arts komt? Moet er medicatie gewijzigd worden?

Bijvoorbeeld: 'Ik denk dat je binnen nu en 30 minuten langs moet komen om de patiënt zelf te beoordelen.'

Slide 14 - Slide

R= 'Repeat' (herhaal).

 Herhaal het antwoord van de zorgverlener nog eens om zo eventuele fouten te kunnen opsporen.


Bijvoorbeeld: 'Dus als ik het goed begrijp, wil je dat ik een hartfilmpje maak en kom je daarna binnen 30 minuten bij de patiënt langs?'

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

De verpleegkundige vertelt dat de patiënt bekend is met diabetes mellitus. Bij welke fase past dit?
A
Situation
B
Background
C
Assessment
D
Recommendation

Slide 17 - Quiz

De verpleegkundige vraagt de arts of ze alvast een katheter kan inbrengen. Bij welke fase hoort dit?
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 18 - Quiz

De verpleegkundige vertelt de arts dat ze denkt dat de patiënt een hersenbloeding heeft. Dit past in de fase:
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 19 - Quiz

EINDE

Slide 20 - Slide

Casus
Je komt een patienten kamer en ziet mw de Jonge op de grond liggen. Ze komt versuft over. Ook is ze flink aan het transpireren en is ze trillerig.
Mw is bekend met Diabetes type 2 waarvoor ze 3 x daags insuline spuit. Je meet de controle's RR 95-50. P 90 T 37.2. AH 18 Blds 2.3

Je belt de huisarts. 

Slide 21 - Slide

Casus
Mw Kleine is zojuist bevallen van haar eerste kind. Echter blijft de placenta zitten. In tussen tijd is ze hevig aan het vloeien. Je zit al bijna op een liter bloedverlies.  Mw raak wat suf. RR 90-50 P 120 T 36.8. AH 20 De baarmoeder contraheert niet goed. De verloskundige vraagt jou om een verpleegkundige te bellen voor assistentie.

Slide 22 - Slide

Casus
Mw Smit krijgt antibiotica tegen urineweginfectie. Jij geef haar de medicatie. Na een aantal minuten geeft ze aan erg duizelig en onrustig te zijn. Krijgt jeuk en rode vlekken. Ook zie je haar gezicht opzwellen. RR 80-50 P 120 T 37.1 AH: 20 oppervlakkig.
Jij vertrouwt het niet en belt de huisarts. 

Slide 23 - Slide