Week 19 (week 5-2024) klas 2 Kapitel 8 Modalverben

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 53
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide


  • jas uit
  • muts/pet/capuchon af
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen/ laptop op tafel 

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?



  • Wortschatz

Slide 3 - Slide

Kapitel 8:  Aussehen (uiterlijk)

Slide 4 - Slide

Lernziele dieser Stunde:


  • ich habe  neue Wörter und Begriffe zum Thema Kleidung & Aussehen.

Slide 5 - Slide

Wir fangen an mit Logo Erklärt!



Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Jetzt weiter!

Slide 8 - Slide

Wiederholung

Kennst du die Farben noch??


Slide 9 - Slide

Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
weiß
orange
pink
braun

Slide 10 - Drag question

Kijk goed

volgende woorden heb je straks nodig!!


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Aufgabe 
Je gaat nu kledingstukken beschrijven!

Schrijf bij elk kledingstuk een passend zinnetje in het Duits


B.v.
Das T-shirt ist lila.

Slide 13 - Slide


Slide 14 - Open question


Slide 15 - Open question

Slide 16 - Link


Slide 17 - Open question


Slide 18 - Open question


Slide 19 - Open question

An die Arbeit!
Jetzt: An die Arbeit!

Was?    Macht  Aufgaben 3 (blz 68) in je boek maken
             Online: 4 und 5  (Seite 67/69)
Wie?     Selbstständig und im Online Buch
Hilfe?    die Wörterliste auf Seite 96/97
Zeit       15 Minuten
Fertig? Slim Stampen Hfst 8
               




 

Slide 20 - Slide

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:


machen:

Woorden H8 leren!!






Slide 21 - Slide

Heb ik de leerdoelen behaald?

  • habe ich  neue Wörter und Begriffe zum Thema Kleidung & Aussehen
  • Welche?

Slide 22 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 23 - Slide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 24 - Slide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 25 - Slide


  • jas uit
  • muts/pet/capuchon af
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen/ laptop op tafel 

Slide 26 - Slide

Was machen wir heute?


  • Grammatik: Modalverben

Slide 27 - Slide

Lernziele:
  • Ich kann erkLären was Modalverben sind:
  • Ich verstehe wie ich die Modalverben Konjungieren muss

Slide 28 - Slide

Wir fangen an mit Logo Erklärt!



Slide 29 - Slide

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading/betekenis aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 30 - Slide

Beispiele
Du musst jetzt Hausaufgaben machen.
Du kannst jetzt Hausaufgaben machen.
Du willst jetzt Hausaufgaben machen.
Du sollst jetzt Hausafgaben machen.
Du darfst jetzt Hausaufgaben machen.
Du magst jetzt Hausaufgaben machen.

Slide 31 - Slide

wissen
weten
dürfen
mogen, toestemming
können
kunnen
mögen
lusten, houden van
müssen
moeten, noodzakelijk 
sollen
moeten, bevel
wollen
willen

Slide 32 - Slide

Konjugation von Modalverben im Präsens
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ich
muss
kann
will
soll
darf
mag
du
musst
kannst
willst
sollst
darfst
magst
er/sie/es
muss
kann
will
soll
darf
mag
wir
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ihr
müsst
könnt
wollt
sollt
dürft
mögt
sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
Sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen

Slide 33 - Slide

Konjugation von WISSEN (weten)  im Präsens
wissen
ich
weiß
du
weißt
er/sie/es
weiß
wir
wissen
ihr
wisst
sie
wissen
Sie
wissen
wissen is geen modaal werkwoord, maar wordt wel op dezelfde manier vervoegd!

Slide 34 - Slide

Er zijn 2 kenmerken!
1: de klank (klinker) verandert in het enkelvoud (= ich, du en er/sie/es) (behalve bij sollen!)

2: de ich- en de er/sie/es- vorm zijn gelijk en krijgen GEEN uitgang!

Slide 35 - Slide

Even oefenen.....

EVEN OEFENEN....

NEEM JE LAPTOP MAAR VOOR JE

Slide 36 - Slide

Müssen
Wissen
Dürfen
Können
weten
kunnen, in staat zijn om
moeten (noodzakelijk zijn)
mogen, toestemming hebben om

Slide 37 - Drag question

An die Arbeit!
Jetzt: An die Arbeit!

Was?    Macht  Aufgaben 16, 17, 18, 19 en 20 Online 
              (E: Grammatik) 
Wie?     Selbstständig und Online 
Hilfe?    die Grammatik auf Seite 78
Zeit       20 Minuten
Fertig? Slim Stampen Hfst 8
               




 

Slide 38 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 39 - Slide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 40 - Slide

Lernziele dieser Stunde:

  • Du kannst ein länger dauerend Radioprogramm folgen und verstehen
  • Du kennst die Bedeutung der Wörter der Lernliste C: hören auf Seite 133

Slide 41 - Slide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

     Beantwoord de vragen die tijdens de 
      volgende video gesteld worden!






Slide 42 - Slide

7

Slide 43 - Video

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?    Aufgabe 36, 38 en 39
Wie?     Selbstständig in deinem Buch
Hilfe?   die Wörterliste auf Seiten 96, 97
Zeit?     20 Minuten
Fertig? Lerne nochmal die Wörter

Wir besprechen die Aufgaben zusammen!





Slide 44 - Slide

Lernziele:


  • Du kannst einfache Texte über das Thema Einkaufen verstehen.
  • Du kennst die Bedeutung der Wörter der Lernliste D -  Lesen auf Seite 133 (D-N)

Slide 45 - Slide

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • Kann ich eine einfache Text über das Thema Einkaufen verstehen.
  • Kenne ich die Bedeutung der Wörter der Lernliste D - Lesen auf Seite 133 (D-N)

Welche kennst du schon?

Slide 46 - Slide

00:48
Wat dragen Duitsers het liefste?
A
sandalen en sokken
B
dirndl en lederhosen
C
kleding die handig is en lekker zit
D
moderne, chique kleren

Slide 47 - Quiz

01:28
Wat wordt gezegd over hoe belangrijk mode voor Duitsers is?
A
ze vinden het saai en gaan niet graag shoppen
B
ze vinden het heel belangrijk, maar kopen alleen als ze geld genoeg hebben
C
ze kopen alleen mode als deze goedkoop is en gaan vaak shoppen

Slide 48 - Quiz

02:21
Waar zijn de reporters?
A
in een kledingfabriek
B
in een mode atelier
C
in een school voor mode design

Slide 49 - Quiz

02:57
Wat voor soort kleding willen de reporters in deze modezaak vinden?
A
de juiste mode om te ontspannen
B
de nieuwste trends
C
de juiste kleding voor alledag
D
de juiste kleding voor op werk

Slide 50 - Quiz

03:29
Wat zegt de expert over de kleding die Nina uitgezocht heeft?
A
ze heeft goed gekozen, maar moet er iets overheen dragen omdat het op werk te veel naakte huid laat zien
B
ze heeft het goed gekozen, het leuk er ook een blazer op te dragen.
C
dit kan echt niet op de werkvloer, het is eerder iets voor een vijf uur borrel

Slide 51 - Quiz

03:48
Die Krawatte ..... wat is dat?
A
de kraag van het overhemd
B
de kraag van het jasje
C
de stropdas

Slide 52 - Quiz

04:41
Wat vind Nina jammer?
A
Dat ze niets moderns op haar werk kan dragen
B
dat ze een laborjas moet dragen en geen zakenkleding
C
Dat ze geen pet heeft om op te zetten

Slide 53 - Quiz