VWO H35 Accruel-accounting

VWO H35 Accrual-accounting
  • 35.1 Kosten en uitgaven 
  • 35.2 Opbrengsten en ontvangsten
  • 35.3 Het matchingbeginsel
  • 35.4 Alle kosten op een rij (3e lesuur) 
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

VWO H35 Accrual-accounting
  • 35.1 Kosten en uitgaven 
  • 35.2 Opbrengsten en ontvangsten
  • 35.3 Het matchingbeginsel
  • 35.4 Alle kosten op een rij (3e lesuur) 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt een onderscheid maken tussen kosten en uitgaven 
  2. Je kunt kosten en uitgaven verwerken op de balans en in de winst-en-verliesrekening 
  3. Je kunt kosten verwerken in de resultatenrekening op basis van een direct verband van de kosten met de opbrengsten 

Slide 2 - Slide

Permanentie 
  • betekenis: een bedrijf stelt meerdere keren per jaar  een balans en winst-en-verliesrekening op 
Doelen van permanentie 
  1.  permanent inzicht hebben in financiële positie en resultaten
  2. juiste toerekening van kosten en opbrengsten over verschillende perioden

Slide 3 - Slide

Transitorische posten: kosten
Wanneer het moment van het maken van kosten en het moment van betaling niet gelijk vallen maken we gebruik van transitorische posten 

Slide 4 - Slide

Transitorische posten: opbrengsten

Wanneer het moment van het recht hebben op Opbrengst en het moment van Ontvangst (cash) niet gelijk vallen maken we gebruik van transitorische posten 

Slide 5 - Slide

Uitstel- of anticipatieposten 
anticipatieposten: verwerking van de kosten/opbrengsten in  de winst-en-verliesrekening vind eerder plaats  dan de werkelijke betaling/ontvangst van het bedrag 

uitstelpost:  de verwerking van de kosten/opbrengst in de winst-en-verliesrekening vindt later plaats dan de betaling/ontvangst van het bedrag. 

Slide 6 - Slide

Uitstel- en anticipatieposten: 

Slide 7 - Slide

Transitorische posten
Uitstelpost: verwerking in resultatenrekening volgt op later moment dan de betaling
Anticipatiepost: betaling volgt op later moment dan de verwerking in de resultatenrekening 

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
HLZ betaalt de leasetermijn van € 9.600 voor de digiborden jaarlijks op 1 juli vooruit. 
  • Bereken de leasekosten voor de maand juli
  • € 9.600/12 = € 800
  • Bereken de hoogte van de post vooruitbetaalde bedragen per 31 december. 
  •  € 9.600/ 2 = € 4.800  (31-12 t/m 30-6 is een half jaar) 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Kosten, uitgaven of beide?

Slide 11 - Slide

Energierekening € 280 betaald

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 12 - Quiz

Inkoop nieuwe voorraad voor € 300

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 13 - Quiz

Afschrijving computers € 140

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 14 - Quiz

Inkoopwaarde van de omzet deze maand: € 500


A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 15 - Quiz

Nieuwe inventaris van € 400 aangeschaft

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 16 - Quiz

Opgave 35.1
.


  • a: € 14.400/12 = € 1.200
  • b: € 14.000 - 4 x € 1.200 = € 9.600  (of 8 x € 1.200 = € 9.600) 
  • c: € 0 ,want op 2 januari wordt er weer betaalt voor nieuwe jaar

Slide 17 - Slide

35.2 Opbrengsten en ontvangsten
Opbrengsten
  • Voorbeelden: omzet, verkoop activa, interestopbrengsten 
Ontvangsten
  • Financiële feiten waardoor saldo bank of kas toeneemt 

Slide 18 - Slide

Transitorische posten
Uitstelpost: verwerking in resultatenrekening volgt op later moment dan de ontvangst van de gelden
Anticipatiepost: ontvangst volgt op later moment dan de verwerking in de resultatenrekening 

Slide 19 - Slide

Opgaven nakijken
35.2 en 35.3

Slide 20 - Slide

Opgave 35.2
of klassikaal

Slide 21 - Slide


Slide 22 - Open question


Slide 23 - Open question


Slide 24 - Open question


Slide 25 - Open question


Slide 26 - Open question

Opgave 35.3 C

Slide 27 - Slide


Slide 28 - Open question

Opgaven nakijken
35.8

Slide 29 - Slide

Opgave 35.8
.






Slide 30 - Slide

Opgave 35.8
.




lening u/g = uitgeleend door bedrijf = bezit, dus als (financiële vaste) activa op de balans 

Slide 31 - Slide

Opgave 35.8
.






Slide 32 - Slide

35.3 Het matchingbeginsel 
Kosten die direct een direct verband houden met opbrengsten worden verwerkt in de resultatenrekening op het moment dat de opbrengst gerealiseerd wordt. 

  • Voorbeelden?
  • Inkoopwaarde van de omzet 
  • Afschrijvingskosten

Slide 33 - Slide

Voorbeeld inkoopwaarde van de omzet 
In oktober koopt An voor € 100.000 de voorjaarscollectie voor haar winkel in. 

  • Wat gebeurt er op de balans in oktober? 
  • Wat gebeurt er op winst-en-verliesrekening in oktober? 
  • Wanneer gebeurt er wel wat op de winst-en-verliesrekening? 


Slide 34 - Slide

Voorbeeld inkoopwaarde van de omzet 
In oktober koopt An voor € 100.000 de voorjaarscollectie voor haar winkel in.
  • Door de inkoop van de voorraad neemt aan de DEBETZIJDE de post voorraden toe en de post Bank af
  • Op de W&V verandert niks door de verkoop : er zijn geen kosten en geen opbrengsten gemaakt
  • er gebeurt pas wat op de W&V bij een verkoop van de voorraad
 

Slide 35 - Slide

Voorbeeld inkoopwaarde van de omzet 
Ann verkoopt in november voorraad met een verkoopwaarde (omzet) van 400.000 euro. De inkoopwaarde bedraagt 75% van de verkoopwaarde (omzet). Dwz de brutowinst bedraagt 25% van de verkoopwaarde (omzet). Wat gebeurt er op winst-en-verliesrekening in november? 

Slide 36 - Slide

inkoopwaarde VD OMZET 
Er wordt een opbrengst van 400.000 in de W&V opgenomen
En een inkoopwaarde vd omzet van 300.000 in de W&V opgenomen. Dit is het MATCHINGPRINCIPE: Kosten die direct een direct verband houden met opbrengsten worden verwerkt in de resultatenrekening op het moment dat de opbrengst gerealiseerd wordt. 

Slide 37 - Slide

Voorbeeld afschrijvingskosten
Jay koopt op 1 januari 2020 een bedrijfsauto voor € 40.000. Hij verwacht dat deze 5 jaar meegaat en dat de auto dan nog 
€ 5.000 op zal brengen. 

  • Wat gebeurt er op de balans in januari 2020?
  • Wat gebeurt er op de resultatenrekening in januari 2020? 
  • Wat gebeurt er jaarlijks op de balans , wev en liquiditeitsov. ?


Slide 38 - Slide

Maken opgave 35.09 en 35.11 

 

Slide 39 - Slide

Opgave 35.9 Groenlo BV
Groenlo BV verstrekt op 1 juli 2018 een 6% onderhandse lening u/g van 4.000.000 euro. Met ingang van 1 december 2018 ontvangt Groenlo BV elk halfjaar 50.000 euro aflossing op de lening. De lener betaalt de intrest halfjaarlijks achteraf op dezelfde momenten. Groenlo BV past permanentie (accrual accounting toe) dwz stelt maandelijks een balans en W&V op.        

Slide 40 - Slide

Opgave 35.9 Groenlo bv voorbereidende opdracht 
Teken in je aantekeningenschrift de jaren 2018 tot en met 2024 en neem in deze tekening op: de omvang van de lening op het moment van verstrekken ( 1 juni 2018) en de omvang van de lening in de jaren 2019 t/m 2024. Hou rekening met de aflossingstijdstippen! 

Slide 41 - Slide

35.9 Voorbereidende opdracht
2018         2019         2020        2021          2022         2023          2024 
4.000.000                                                                                    4.000.000 -/-                                                                                                          (11 x 50.000) =                                                                                                             3.450.000 

Slide 42 - Slide

a. De grootte van de geldlening per 1 januari 2024 is
A
3.550.000
B
3.450.000
C
3.500.000
D
3.400.000

Slide 43 - Quiz

Opgave 35.12 ** CE opgave 

Slide 44 - Slide

Opgave 35.11 openen in Word

Slide 45 - Slide